De bij een vervreemding van bedrijfsmiddelen behaalde boekwinst kan onder voorwaarden worden opgenomen in een herinvesteringsreserve (artikel 3.54 Wet IB 2001). Een belangrijke voorwaarde is dat een voornemen bestaat om te herinvesteren in een bedrijfsmiddel. Bij herinvestering wordt de herinvesteringsreserve afgeboekt op de aanschaffings- of voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel waarin wordt geherinvesteerd.
Wanneer de herinvestering nog niet heeft plaatsgevonden, wordt de herinvesteringsreserve uiterlijk in het derde jaar na het jaar waarin de reserve is ontstaan, in de winst opgenomen (artikel 3.54, vijfde lid, Wet IB 2001). Op grond van onderdeel b van het vijfde lid geldt dit niet voor zover de aanschaffing of voortbrenging, mits daaraan een begin van uitvoering is gegeven, door bijzondere omstandigheden is vertraagd. Daarbij mag ervan worden uitgegaan dat de coronacrisis als bijzondere omstandigheid kwalificeert. Daarbij merk ik op dat nog wel aan de overige voorwaarden, waaronder dat aan de aanschaffing of voortbrenging een begin van uitvoering is gegeven, moet worden voldaan.
Voor de herinvesteringsreserve en voor de doorschuiving van te conserveren inkomen bij staking (artikel 3.64 Wet IB 2001) is van belang of sprake is van vervreemding die een gevolg is van overheidsingrijpen. Als sprake is van overheidsingrijpen dan zijn er ruimere mogelijkheden om een herinvesteringsreserve te vormen en af te boeken. De vraag is voorgelegd of de ruiming van pelsdieren wegens COVID-19 in combinatie met de vervroegde inwerkingtreding van de Wet verbod pelsdierhouderij wordt aangemerkt als overheidsingrijpen.
Goedkeuring
Ik keur goed dat de ruiming van pelsdieren wegens COVID-19 mede in het zicht van de vervroegde inwerkingtreding van de Wet verbod pelsdierhouderij voor de toepassing van artikel 3.54 Wet IB 2001 (en daarmee ook voor de toepassing van artikel 3.64 Wet IB 2001) kwalificeert als overheidsingrijpen.
Immers, wanneer de pelsdieren niet geruimd zouden worden vanwege COVID-19, dan zouden de pelsdieren uiterlijk 8 januari 2021 vervreemd worden als gevolg van de vervroegde inwerkingtreding van het verbod om pelsdieren te houden op grond van de Wet verbod pelsdierhouderij. Die vervreemding zou het gevolg zijn van overheidsingrijpen (artikel 3.54, twaalfde lid, onderdeel c, Wet IB 2001 juncto artikel 12a, onderdeel a, Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001). Ik acht het, gezien deze specifieke omstandigheden, onwenselijk dat de gevolgen ten aanzien van de herinvesteringsreserve verschillen bij de vervreemding als gevolg van de ruiming wegens COVID-19 en de vervreemding als gevolg van de vervroegde inwerkingtreding van het verbod om pelsdieren te houden. Met deze goedkeuring worden de gevolgen gelijkgetrokken.