Ad artikel 4, artikel 10, eerste en tweede lid, en artikel 21
- 1
- Het is wel te verstaan dat een voor de Nederlandse vrijgestelde beleggingsinstelling, een Zwitsers bij overeenkomst opgericht fonds („fonds commun de placement” ), een Zwitsers open-end beleggingsfonds („société d’investissement à capital variable” ) en een Zwitserse commanditaire vennootschap voor collectieve beleggingen („société en commandite de placements collectifs” ) geen inwoners zijn van een of van beide Verdragsluitende Staten.
- 2
- Niettegenstaande het eerste lid en artikel 10, eerste en tweede lid, en artikel 21:
-
- a.zal Nederland niet worden belet om zijn nationale belastingwetgeving toe te passen met betrekking tot een belang in een vrijgestelde beleggingsinstelling, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot een dergelijk belang inwoner is van Zwitserland, mag de aldus geheven belasting niet meer bedragen dan 15 percent van het brutobedrag van het aldus belaste inkomen.
- b.zal Zwitserland niet worden belet om zijn nationale belastingwetgeving toe te passen met betrekking tot een belang in een Zwitsers bij overeenkomst opgericht fonds („fonds commun de placement”) , een Zwitsers open-end beleggingsfonds („société d’investissement à capital variable” ) en een Zwitserse commanditaire vennootschap voor collectieve kapitaalbeleggingen („société en commandite de placements collectifs” ) krachtens de Federale wet van 23 juni 2006 inzake collectieve investeringsregelingen, maar indien de uiteindelijke gerechtigde tot een dergelijk inkomen inwoner is van Nederland, mag de aldus geheven belasting niet meer bedragen dan 15 percent van het brutobedrag van het aldus belaste inkomen.
- 3
- Met betrekking tot het tweede lid, onderdelen a en b, gelden de bepalingen van artikel XIII en artikel 22 dienovereenkomstig.