Responsive image

Artikel 3 Algemene begripsbepalingen

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 3 Algemene begripsbepalingen

    1
  • Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist:
    • a.betekent de uitdrukking „Verenigd Koninkrijk” Groot-Brittannië en Noord-Ierland, daaronder begrepen elk gebied buiten de territoriale wateren van het Verenigd Koninkrijk dat in overeenstemming met het internationale recht bij de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk inzake het continentaal plat is of nog zal worden aangewezen als een gebied waarbinnen de rechten van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen kunnen worden uitgeoefend;
    • b.omvat de uitdrukking „Nederland” het deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat in Europa is gelegen, en het onder de Noordzee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, waarop het Koninkrijk der Nederlanden in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten heeft;
    • c.betekent de uitdrukking „Staat” het Verenigd Koninkrijk of Nederland, al naar het zinsverband vereist; betekent de uitdrukking „Staten” het Verenigd Koninkrijk en Nederland;
    • d.betekent de uitdrukking „onderdaan”:
    • (i)met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk, iedere Britse staatsburger of iedere Britse onderdaan die niet het staatsburgerschap van een ander land of gebied dat deel uitmaakt van het Gemenebest bezit, mits hij het recht heeft om in het Verenigd Koninkrijk verblijf te houden, alsmede iedere rechtspersoon, vennootschap, vereniging of andere eenheid die zijn rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in het Verenigd Koninkrijk van kracht is;
    • (ii)met betrekking tot Nederland, iedere natuurlijke persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, alsmede iedere rechtspersoon, vennootschap of vereniging die zijn rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in Nederland van kracht is;
    • e.betekent de uitdrukking „belasting” belasting van het Verenigd Koninkrijk of Nederlandse belasting, al naar het zinsverband vereist;
    • f.omvat de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;
    • g.betekent de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
    • h.betekenen de uitdrukkingen „onderneming van een van de Staten” en „onderneming van de andere Staat” onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een van de Staten en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere Slaat;
    • i.betekent de uitdrukking „internationaal verkeer” alle vervoer met een schip of een luchtvaartuig, geëxploiteerd door een onderneming waarvan de plaats van de werkelijke leiding in een van de Staten is gelegen, behalve wanneer het schip of luchtvaartuig uitsluitend wordt geëxploiteerd tussen plaatsen die in de andere Staat zijn gelegen;
    • j.omvat, met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk, de uitdrukking „staatkundig onderdeel” mede Noord-Ierland;
    • k.betekent de uitdrukking „bevoegde autoriteit”, wat het Verenigd Koninkrijk betreft, de Commissioners of Inland Revenue of hun bevoegde vertegenwoordiger, en wat Nederland betreft, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.
    2
  • Voor de toepassing van de Overeenkomst door een van de Staten heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.