- 1
- Indien op grond van deze Overeenkomst hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk vermindering moet worden verleend van Nederlandse belasting over welke inkomsten dan ook en ingevolge de in het Verenigd Koninkrijk geldende wetgeving een natuurlijke persoon ter zake van die inkomsten niet voor het volle bedrag aan belasting is onderworpen, doch slechts voor zover die inkomsten naar het Verenigd Koninkrijk zijn overgemaakt of aldaar zijn ontvangen, vindt de vermindering die Nederland ingevolge deze Overeenkomst moet verlenen, slechts toepassing op het gedeelte van de inkomsten dat naar het Verenigd Koninkrijk is overgemaakt of aldaar is ontvangen.
- 2
- Onder voorbehoud van de bepalingen van het vierde lid van dit artikel hebben natuurlijke personen die inwoners van Nederland zijn, voor de belasting van het Verenigd Koninkrijk recht op dezelfde persoonlijke aftrekken en vermindering als Britse onderdanen die geen inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn.
- 3
- Onder voorbehoud van de bepalingen van het vierde lid van dit artikel hebben natuurlijke personen die inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn, voor de Nederlandse belasting recht op dezelfde persoonlijke aftrekken en verminderingen als Nederlandse onderdanen die geen inwoners van Nederland zijn.
- 4
- Een natuurlijke persoon die inwoner van een van de Staten is en wiens uit de andere Staat afkomstige inkomen uitsluitend bestaat uit dividenden, interest of royalty's (of uitsluitend uit een samenstel daarvan) kan voor de belastingheffing in die andere Staat aan deze Overeenkomst generlei recht ontlenen op de persoonlijke aftrekken en verminderingen als bedoeld in dit artikel.
- 5
- De verminderingen en vrijstellingen van belasting in de bronstaat waarop de artikelen 10, 11 en 12 betrekking hebben alsmede de betaling van de ,,tax credit” door het Verenigd Koninkrijk bedoeld in artikel 10, derde lid, worden verleend volgens de procedure die (met inachtneming van de belastingwetgeving van die Staat) door de bevoegde autoriteiten van de Staten zal worden vastgesteld.
- 6
- Indien aan de bron geheven belasting het bedrag aan belasting dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven, overtreft, wordt het meerdere op een tot de desbetreffende bevoegde autoriteiten gericht verzoek teruggegeven, mits het verzoek wordt ingediend binnen een tijdvak van zes jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting werd geheven.