Responsive image

Artikel 13 Veiligheid van de luchtvaart

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 13 Veiligheid van de luchtvaart

    1
  • De partijen bevestigen opnieuw het belang van nauwe samenwerking op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart. In die context zetten de partijen, in voorkomend geval, een nauwere samenwerking op met betrekking tot onderzoek naar ongevallen, de ontwikkeling van de regelgeving, de uitwisseling van veiligheidsinformatie, de mogelijke deelname aan elkaars toezichtsactiviteiten of de uitvoering van gezamenlijke toezichtsactiviteiten en de ontwikkeling van gezamenlijke projecten en initiatieven.
    2
  • Bewijzen van luchtwaardigheid, bevoegdheidsbewijzen en vergunningen die door een partij zijn afgegeven of geldig verklaard en die nog steeds van kracht zijn, worden door de andere partij en haar luchtvaartautoriteiten erkend als geldig voor de exploitatie van luchtdiensten, mits deze certificaten, bewijzen of vergunningen zijn afgegeven of geldig zijn verklaard op grond van en in overeenstemming met, ten minste, de relevante internationale normen en aanbevolen praktijken en procedures voor luchtvaartnavigatiediensten die in het kader van het Verdrag zijn vastgesteld.
    3
  • Elke partij mag op elk ogenblik om overleg vragen over de door de andere partij gehandhaafde en toegepaste veiligheidsnormen en –voorschriften in verband met luchtvaartfaciliteiten, cockpitbemanningen, luchtvaartuigen en de exploitatie van luchtvaartuigen. Dergelijk overleg vindt plaats binnen 30 dagen na het verzoek.
    4
  • Indien de verzoekende partij na dit overleg vaststelt dat de door de andere partij daadwerkelijk gehandhaafde en toegepaste veiligheidsnormen en -voorschriften op de in lid 3 bedoelde gebieden, tenzij anders wordt besloten, niet ten minste gelijkwaardig zijn aan de overeenkomstig het Verdrag vastgestelde minimumnormen, wordt de andere partij in kennis gesteld van deze bevindingen.
  • De andere partij dient binnen 30 dagen een plan met corrigerende maatregelen in, dat een tijdschema voor de uitvoering bevat. Het plan met corrigerende maatregelen en het bijbehorende tijdschema worden door de partijen overeengekomen voordat zij worden uitgevoerd.
  • Indien de andere partij nalaat binnen een redelijke termijn passende corrigerende maatregelen te nemen, is dit een reden voor de verzoekende partij om de exploitatievergunningen of technische machtigingen te weigeren, in te trekken, op te schorten, aan voorwaarden te onderwerpen of de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij die onder het veiligheidstoezicht van de andere partij staat op een andere wijze te weigeren, in te trekken, op te schorten of aan voorwaarden te onderwerpen.
    5
  • Elke partij aanvaardt dat alle luchtvaartuigen die door of namens een luchtvaartmaatschappij van de ene partij worden geëxploiteerd, door de bevoegde autoriteiten van de andere partij mogen worden onderzocht wanneer zij zich op het grondgebied van die partij bevinden (platforminspectie), teneinde de geldigheid van de relevante documenten van het luchtvaartuig en van de bemanning en de zichtbare staat van het luchtvaartuig en zijn apparatuur te controleren, voor zover een dergelijke controle geen onredelijke vertraging in de exploitatie van het luchtvaartuig veroorzaakt.
    6
  • Indien een partij na uitvoering van een platforminspectie tot de bevinding komt dat een luchtvaartuig of de exploitatie van een luchtvaartuig niet voldoet aan de minimumnormen en -procedures voor overeenkomstig het Verdrag verleende luchtvaartnavigatiediensten, stelt die partij de exploitant van het luchtvaartuig in kennis van de tekortkomingen en verzoekt zij de exploitant van het luchtvaartuig om passende corrigerende maatregelen te nemen. In voorkomend geval kunnen de bevoegde autoriteiten van de andere partij die belast zijn met het veiligheidstoezicht op de luchtvaartmaatschappij die het luchtvaartuig exploiteert, worden verzocht hun goedkeuring te geven voor de corrigerende maatregelen die door de exploitant van het luchtvaartuig worden genomen. Desalniettemin verleent elke partij toegang tot de resultaten van platforminspecties van vliegtuigexploitanten die onder het veiligheidstoezicht van de andere partij staan.
    7
  • Elke partij heeft het recht onmiddellijk maatregelen te treffen, waaronder het recht om exploitatievergunningen of technische machtigingen in te trekken, te schorsen of te beperken, of de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij van de andere partij op een andere wijze te schorsen of te beperken, indien zij concludeert dat dit noodzakelijk is vanwege een onmiddellijke bedreiging van de luchtvaartveiligheid. De partij die dergelijke maatregelen neemt, stelt de andere partij daar onverwijld van in kennis, met opgave van de redenen voor die maatregelen.
    8
  • Alle door een partij overeenkomstig de leden 4, 6 of 7 genomen maatregelen zijn noodzakelijk en evenredig om een veiligheidsbevinding aan te pakken en worden stopgezet zodra de aanleiding voor die maatregelen wegvalt.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.