- 1
- De Verdragsluitende Staten komen overeen elkaar hulp en bijstand te verlenen, in overeenstemming met de onderscheiden bepalingen en voorschriften van hun wetgeving of regelingen, bij de invordering van de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, indien deze bedragen onbetwist zijn verschuldigd krachtens de wetten en regelingen van de Verdragsluitende Staten die de bijstand bij zulke invordering verzoeken.
- 2
- Op verzoek van de verzoekende Staat neemt de aangezochte Staat met het oog op de invordering van een belastingbedrag conservatoire maatregelen, zelfs indien de vordering wordt bestreden of nog niet invorderbaar is, voor zover dit is toegestaan volgens de wetgeving en de administratieve praktijk van de aangezochte Staat.
- 3
- De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten overleggen gezamenlijk om te beslissen over de wijze van toepassing van dit artikel ingeval zij bijstand bij invordering van belastingen willen verlenen.