Beslechting van geschillen tussen een Verdragsluitende Partij en een onderdaan van de andere Verdragsluitende Partij
- 1
- In deze Bijlage wordt een werkwijze vastgesteld voor de beslechting van investeringsgeschillen die ontstaan vanaf de datum van inwerkingtreding van het Verdrag.
- 2
- Een onderdaan van een Verdragsluitende Partij kan, hetzij uit eigen hoofde, hetzij namens een onderneming van de andere Verdragsluitende Partij, een vordering aan arbitrage onderwerpen op basis van het feit dat de andere Verdragsluitende Partij een verplichting uit hoofde van dit Verdrag heeft geschonden, mits de onderdaan of zijn investering verlies of schade hebben geleden vanwege of voortvloeiend uit die schending.
- 3
- Een onderdaan mag geen vordering instellen indien er meer dan drie jaar zijn verstreken vanaf de datum waarop de onderdaan voor het eerst kennisnam of kennis had behoren te nemen van de vermeende schending en van het verlies dat of de schade die hij heeft geleden.
- 4
- Het is een onderneming niet toegestaan krachtens deze Bijlage een vordering aan arbitrage te onderwerpen.
- 5
- Ingeval een onderdaan van het Koninkrijk der Nederlanden of diens onderneming een procedure aanspant voor een rechterlijke of administratiefrechtelijke instantie van de Verenigde Mexicaanse Staten met betrekking tot een maatregel die een schending van dit Verdrag zou zijn, mag het geschil slechts krachtens dit artikel aan arbitrage worden onderworpen, indien het bevoegde nationale gerecht geen uitspraak in eerste instantie heeft gedaan over de zaak ten principale. Het vorenstaande is niet van toepassing op administratieve procedures voor de administratieve autoriteiten die de maatregel uitvoeren die een schending zou inhouden.
- 6
- Indien een onderdaan van een Verdragsluitende Partij een vordering aan arbitrage onderwerpt, is het noch de onderdaan, noch zijn onderneming toegestaan een procedure aan te spannen of voort te zetten voor een nationaal gerecht.