Responsive image

Artikel 11 Beveiliging

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 11 Beveiliging

Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip

    1
  • Elke Verdragsluitende Partij kan te allen tijde verzoeken om overleg inzake veiligheidsnormen op ieder terrein met betrekking tot bemanning, luchtvaartuigen of de exploitatie ervan als aangenomen door de andere Verdragsluitende Partij. Dergelijk overleg vindt plaats binnen dertig dagen na dat verzoek.
    2
  • Indien, na dergelijk overleg, een Verdragsluitende Partij oordeelt dat de andere Verdragsluitende Partij op een dergelijk gebied niet op doeltreffende wijze veiligheidsnormen handhaaft en toepast die ten minste gelijk zijn aan de op dat tijdstip uit hoofde van het Verdrag vastgestelde minimumnormen, stelt de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij de andere Verdragsluitende Partij in kennis van dit oordeel en van de noodzakelijk geachte stappen om te voldoen aan die minimumnormen, en die andere Verdragsluitende Partij neemt passende corrigerende maatregelen. Indien de andere Verdragsluitende Partij nalaat binnen 15 dagen, of zoveel langer als overeengekomen passende maatregelen te nemen, is dit aanleiding voor de toepassing van artikel 4 van dit Verdrag.
    3
  • Onverminderd de verplichtingen bedoeld in artikel 33 van het Verdrag, wordt overeengekomen dat een luchtvaartuig dat door de luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de ene Verdragsluitende Partij wordt geëxploiteerd op diensten naar of vanuit het grondgebied van de Staat van de andere Verdragsluitende Partij, terwijl het zich binnen het grondgebied van de Staat van de andere Verdragsluitende Partij bevindt, mag worden onderworpen aan een inspectie, aan boord van en rond het luchtvaartuig, door de bevoegde vertegenwoordigers van de andere Verdragsluitende Partij teneinde zowel de geldigheid van de documenten van het luchtvaartuig als die van zijn bemanning en de kennelijke toestand van het luchtvaartuig en zijn uitrustingsstukken (in dit artikel aangeduid als „platforminspectie”) te controleren, mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging.
    4
  • Indien een dergelijke platforminspectie of reeks platforminspecties leidt tot:
    • a.ernstige bezorgdheid dat een luchtvaartuig of de exploitatie van een luchtvaartuig niet voldoet aan de op dat tijdstip uit hoofde van het Verdrag vastgestelde minimumnormen, of
    • b.ernstige bezorgdheid dat de op dat tijdstip uit hoofde van het Verdrag vastgestelde veiligheidsnormen niet doeltreffend genoeg worden gehandhaafd en toegepast, staat het de Verdragsluitende Partij die de inspectie verricht vrij, voor de toepassing van artikel 33 van het Verdrag, de conclusie te trekken dat de vereisten op grond waarvan de bewijzen of vergunningen ten aanzien van dat luchtvaartuig of ten aanzien van de bemanning van dat luchtvaartuig zijn afgegeven of geldig verklaard, of dat de vereisten op grond waarvan dat luchtvaartuig wordt geëxploiteerd niet gelijk zijn aan of zwaarder zijn dan de uit hoofde van het Verdrag vastgestelde minimumnormen.
    5
  • Ingeval toegang ten behoeve van de uitvoering van een platforminspectie in overeenstemming met het derde lid van een door de luchtvaartmaatschappij(en) van een Verdragsluitende Partij geëxploiteerd luchtvaartuig door de vertegenwoordiger van die luchtvaartmaatschappij(en) wordt geweigerd, staat het de andere Verdragsluitende Partij vrij daaruit af te leiden dat er aanleiding is voor ernstige bezorgdheid als bedoeld in het vierde lid en de conclusies te trekken zoals bedoeld in dat lid.
    6
  • Elke Verdragsluitende Partij behoudt zich het recht voor de exploitatievergunning van de luchtvaartmaatschappij(en) van de andere Verdragsluitende Partij onmiddellijk op te schorten of daarvan af te wijken in het geval de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij concludeert dat, hetzij naar aanleiding van een platforminspectie, een reeks platforminspecties, weigering van toegang voor platforminspectie, overleg hetzij anderszins, onverwijld ingrijpen essentieel is voor de veiligheid van een vlucht door de luchtvaartmaatschappij(en).
    7
  • Een maatregel door een Verdragsluitende Partij in overeenstemming met het tweede of zesde lid wordt opgeschort, zodra de aanleiding voor de maatregel ophoudt te bestaan.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.