- 1
- Dit Verdrag treedt in werking op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin de laatste van de kennisgevingen is ontvangen waarin de onderscheiden regeringen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat de in hun onderscheiden staten grondwettelijk vereiste formaliteiten zijn vervuld. De bepalingen ervan zijn van toepassing:
-
- a.in Nederland:voor belastingjaren en -tijdvakken beginnend en belastbare gebeurtenissen die zich voordoen op of na 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin het Verdrag in werking treedt;
- b.in Ierland:
- i.ter zake van de inkomstenbelasting, de universele sociale bijdrage en de vermogenswinstbelasting, voor elk aanslagjaar dat begint op of na 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het Verdrag in werking treedt;
- ii.ter zake van de vennootschapsbelasting voor elk financieel jaar dat begint op of na 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin het Verdrag in werking treedt.
- 2
- De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen, ondertekend te ’s-Gravenhage op 11 februari 1969 (hierna te noemen „de Overeenkomst van 1969”) houdt op van toepassing te zijn op de data waarop dit Verdrag van kracht wordt in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel.
- 3
- Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, indien een persoon die recht heeft op de voordelen uit de Overeenkomst van 1969 recht zou hebben op grotere voordelen dan uit hoofde van dit Verdrag, blijft de Overeenkomst van 1969, naar keuze van deze persoon, in zijn geheel op deze persoon van toepassing gedurende een tijdvak van twaalf maanden na de datum waarop de bepalingen van dit Verdrag anders van toepassing zouden zijn in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel.
- 4
- Niettegenstaande de bepalingen van het tweede en derde lid, wanneer vóór de datum waarop dit Verdrag in werking treedt een inwoner van een van de verdragsluitende staten pensioenen of andere soortgelijke beloningen ontvangt, met inbegrip van pensioenen en soortgelijke beloningen bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Overeenkomst van 1969, of lijfrenten afkomstig uit de andere staat of pensioenen of andere uitkeringen krachtens de socialezekerheidswetgeving van de andere staat, en die na die datum dit pensioen, die beloning, lijfrente of socialezekerheidsuitkering blijft ontvangen, blijven de bepalingen van de artikelen 17, 18, 19 en 20 van de Overeenkomst van 1969 van toepassing tot na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, tenzij de persoon die het pensioen, de beloning, lijfrente of socialezekerheidsuitkering ontvangt, kiest voor toepassing van de bepalingen van dit Verdrag. Deze keuze dient kenbaar gemaakt te worden bij de belastingautoriteiten van beide staten binnen twee jaar na de datum waarop dit Verdrag van toepassing wordt en is onherroepelijk.