Ingeval de Deense wetgeving zodanig wordt gewijzigd dat Denemarken een heffingsrecht kan uitoefenen zoals neergelegd in artikel 13, vijfde lid, dan kunnen op verzoek van Denemarken de bepalingen van artikel 13, vijfde lid, worden gewijzigd en vervangen door de volgende tekst: „5. De bepalingen van het vierde lid laten onverlet het recht van elk van de Staten overeenkomstig zijn eigen wetgeving een belasting te heffen over voordelen die uit de vervreemding van aandelen of winstbewijzen in een lichaam waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld en dat krachtens de wetten van die Staat inwoner is van die Staat, worden verkregen door een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere Staat en die in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de vervreemding van de aandelen of winstbewijzen inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest."
Het verzoek tot deze wijziging zal door middel van kennisgeving langs diplomatieke weg aan Nederland worden gedaan. De wijziging zal in werking treden op de dertigste dag na de datum waarop Nederland deze kennisgeving heeft ontvangen en haar bepalingen zullen van toepassing zijn op belastingen op vermogenswinsten verkregen op of na 1 januari van het kalenderjaar onmiddellijk volgend op het jaar waarin de wijziging in werking is getreden.