Belastingplichtige heeft in 1995 niet gekozen voor de alternatieve overgangsregeling van het Bvdb 1989 (Wijzigingsbesluit van 23 december 1994, Staatsblad 964). Op dat moment is er alleen nog een buitenlands verlies in te halen dat afkomstig is uit een (voormalig) zogenaamd ‘afzonderlijk’ land. Is deze belastingplichtige nu gedwongen de toerekenregels van art. 4 Uitvoeringsregeling Bvdb 1989 te volgen? Dit zou tot gevolg hebben dat inhaal van het buitenlandse verlies plaatsvindt met buitenlandse winsten uit bepaalde andere landen in latere jaren.