Een Nederlandse technische onderneming leent een in Nederland wonende ingenieur voor wie tijdelijk geen werk bestaat, voor korte duur uit aan een Duitse zustermaatschappij. De ingenieur gaat regulier meewerken aan projecten van die zustermaatschappij. Het arbeidscontract met de Nederlandse vennootschap blijft in stand. De vruchten van de ingenieurswerkzaamheden in Duitsland komen ten goede aan de Duitse vennootschap. Verder vinden de werkzaamheden in Duitsland onder gezag van de Duitse vennootschap plaats en wordt de beloning ter zake van de werkzaamheden in Duitsland doorbelast aan de Duitse zustermaatschappij.