Volgens artikel 15, eerste lid, van het OESO-modelverdrag mogen inkomsten uit werkzaamheden die een inwoner van een verdragsland in dienstbetrekking verricht in het andere verdragsland, in dat andere land (het werkland) worden belast (werkstaatheffing). Het tweede lid van artikel 15 geeft hierop een uitzondering indien het verblijf van de werknemer in het werkland in de relevante periode in totaal 183 dagen niet te boven gaat. Op grond van deze zogenoemde 183-dagenregeling is de beloning van de werknemer slechts belastbaar in de woonstaat van de werknemer (woonstaatheffing). Voorwaarde voor toepassing van deze 183-dagenregeling is, voor zover hier van belang, dat de beloning voor de werkzaamheden van de werknemer wordt betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de werkstaat is. Daarbij kan het begrip werkgever verschillend worden uitgelegd. Bij een formele uitleg is de werkgever degene met wie de werknemer een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst heeft gesloten, terwijl bij een materiële uitleg de werkgever degene is tot wie de werknemer in een gezagsverhouding staat.