Het bestuur van de emissieautoriteit draagt er bij de beslissing op de aanvraag zorg voor dat geen strijd ontstaat met regels die met betrekking tot de broeikasgasinstallatie gelden, gesteld bij de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel of bij of krachtens dit hoofdstuk, hoofdstuk 8 van deze wet of afdeling 2.2, hoofdstuk 4, afdeling 5.1 of hoofdstuk 16 van de Omgevingswet.