Het is wel te verstaan dat indien de natuurlijke persoon bedoeld in artikel 13, vijfde lid, in de in dat lid bedoelde omstandigheden onderworpen is aan belasting over voordelen, en de aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen werden verkregen voordat de natuurlijke persoon inwoner werd van de eerstbedoelde Staat, die eerstbedoelde Staat dat deel van de belasting vastgesteld op basis van de volgende formule beschouwd als te zijn betaald:
A | = | X | x | Z |
Y |
Waarbij:
A = het bedrag aan belasting dat beschouwd wordt als te zijn betaald;
X = het tijdvak van eigendom gedurende welk de natuurlijke persoon geen inwoner was van de eerstbedoelde Staat;
Y = het totale tijdvak van eigendom;
Z= de belasting op grond van de aanslag.
Deze bepaling is alleen van toepassing indien het in de eerstbedoelde Staat belaste voordeel mede omvat de waardetoename gedurende een tijdvak waarin de natuurlijke persoon geen inwoner van die Staat was.