Wanneer het Nederlandse bevoegde orgaan een beslissing heeft genomen als bedoeld in artikel 10 terzake van een aan een uitkeringsgerechtigde onverschuldigd betaalde uitkering, kan dit orgaan aan het Surinaamse bevoegde gezag dat een uitkering aan deze uitkeringsgerechtigde is verschuldigd, verzoeken het onverschuldigd betaalde bedrag en de in verband hiermee eventueel verschuldigde administratieve boete in te houden op de door het Surinaamse bevoegde gezag aan de betrokkene verschuldigde achterstallige of toekomstige betalingen. Het Surinaamse bevoegde gezag houdt het bedrag in op de wijze en binnen de grenzen als bepaald in de Surinaamse wetgeving en maakt het ingehouden bedrag over aan het Nederlandse bevoegde orgaan dat de vorderingen heeft.