Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006
- 1
- Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij de volgende rechten voor het verrichten van internationaal luchtvervoer door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij:
-
- a.het recht om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen;
- b.het recht om op haar grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden; en
- c.het recht om tijdens de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route op haar grondgebied te landen voor het opnemen of afzetten in internationaal verkeer van passagiers, vracht en post, zulks afzonderlijk of gecombineerd.
- 2
- Geen van de bepalingen van het eerste lid van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij(-en) van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot deelneming aan luchtvervoer tussen punten gelegen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
- 3
- Niets in de Overeenkomst kan op zodanige wijze worden uitgelegd dat ongeregelde vluchten of chartervluchten naar en vanuit het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij hierdoor worden toegestaan. Voor zodanige vluchten is voorafgaande goedkeuring vereist van de luchtvaartautoriteit van die Overeenkomstsluitende Partij, tenzij in haar nationale voorschriften anders wordt bepaald. Voor zodanige vluchten tussen de grondgebieden van beide Overeenkomstsluitende Partijen is voorafgaande goedkeuring vereist van de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen, welke autoriteiten daartoe met elkaar in overleg zullen treden.