Ten aanzien van de in artikel 3, tweede lid, genoemde personen die wonen op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij, zijn de desbetreffende bepalingen van de Verordening en de Toepassingsverordening inzake wederzijdse bijstand, vrijstelling van rechten, indiening van aanvragen, beroepschriften en andere documenten, munteenheden, alsmede verhaal van onverschuldigde betalingen van overeenkomstige toepassing.