Met betrekking tot de in artikel 3, eerste en tweede lid, genoemde personen die wonen buiten het grondgebied van een Partij bij de EER-Overeenkomst en tot de in artikel 3, tweede lid, genoemde personen die wonen op het grondgebied van een Partij bij de EER-Overeenkomst zijn ten aanzien van
- a.verhogingen van of aanvullingen op ouderdoms- of invaliditeitspensioenen met betrekking tot de kinderen van deze pensioentrekkenden,
- b.wezenpensioenen met uitzondering van wezenpensioenen verleend uit hoofde van verzekeringsregelingen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten,
Titel III, hoofdstuk 3, van de Verordening, de desbetreffende bepalingen van de Toepassingsverordening, de desbetreffende bepalingen van de Bijlagen bij de Verordening en de Toepassingsverordening en alle voor de uitvoering daarvan opgestelde regelingen van overeenkomstige toepassing.