De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten kunnen in onderlinge overeenstemming regels en voorwaarden voorschrijven teneinde elkaar bijstand en ondersteuning te verlenen bij de invordering van de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is en van de eventuele interest, administratieve boetes en de kosten van invordering die verband houden met dat bedrag.