Met betrekking tot belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen van belasting kent elke Overeenkomstsluitende Partij aan onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij die zich op haar grondgebied bezighouden met economische activiteiten, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan haar eigen onderdanen of aan die van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdanen. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door die Partij toegekend krachtens een overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting, uit hoofde van haar deelneming aan een douane-unie, economische unie of soortgelijke instelling, of op basis van wederkerigheid met een derde Staat.