Wanneer personen die aan de wetgeving van beide Verdragsluitende Staten onderworpen zijn geweest, voldoen aan de voorwaarden krachtens de Nederlandse wetgeving voor het verkrijgen van een recht op uitkering, voor henzelf of voor hun familieleden, nabestaanden, rechtverkrijgenden of andere gerechtigden, zonder een beroep te hoeven doen op het samenstellen van tijdvakken genoemd in artikel 13, zal het Nederlandse bevoegd orgaan de hoogte van de uitkering vaststellen overeenkomstig de bepalingen van de door dit orgaan toegepaste wetgeving.