- 1
- De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Verdragsluitende Partijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan het internationale luchtvervoer waarop dit Verdrag betrekking heeft.
- 2
- Elke Verdragsluitende Partij neemt alle passende maatregelen binnen haar rechtsmacht om alle vormen van discriminatie of onbillijke concurrentiemethoden weg te nemen die de concurrentiepositie van de luchtvaartmaatschappijen van de andere Verdragsluitende Partij nadelig beïnvloeden.
- 3
- De door elke Verdragsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij legt zestig (60) dagen tevoren de dienstregeling van haar voorgenomen diensten ter goedkeuring voor aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij, en vermeldt daarbij de frequentie, het type luchtvaartuig, de klasse-indeling en het aantal voor het publiek beschikbare zitplaatsen.