Met betrekking tot belastingen, heffingen en lasten alsmede verminderingen en vrijstellingen van belasting, kent elke Verdragsluitende Partij aan onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij die op haar grondgebied een economische activiteit zijn begonnen, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke zij toekent aan haar eigen onderdanen of aan die van een derde staat die zich in dezelfde omstandigheden bevinden, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdanen. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door die Verdragsluitende Partij toegekend:
- a.krachtens een verdrag ter vermijding van dubbele belasting; of
- b.uit hoofde van haar deelneming aan een douane-unie, een economische unie, een monetaire unie of soortgelijke instelling; of
- c.op basis van wederkerigheid met een derde staat.