- 1
- Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij voert een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij het onderzoek uit dat noodzakelijk is voor het verifiëren van het recht van de persoon die een uitkering aanvraagt of ontvangt.
- 2
- Ieder bevoegd orgaan dat een uitkering uitbetaalt, of dat onderzoekt of een persoon in aanmerking komt voor een uitkering, kan, indien het orgaan dit nodig acht, nagaan of dit leidt tot een onrechtmatige cumulatie met een uitkering toegekend op grond van de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij.
- 3
- Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste lid van dit artikel, kan het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, zonder voorafgaande aanvraag, een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij inlichten over iedere vastgestelde verandering in de situatie van een persoon die onder het toepassingsgebied van dit Verdrag valt.
- 4
- Het bevoegde orgaan waaraan de aanvraag wordt gericht, controleert de gegevens betreffende de aanvrager van of de rechthebbende op een uitkering of betreffende zijn gezinsleden. Vervolgens zendt het bevoegde orgaan een verklaring inzake de verificatie tezamen met voor eensluidend verklaarde afschriften van de relevante stukken naar het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.
- 5
- De verificatie kan de vorm aannemen van een rechtstreekse inzage in de gegevens over de aanvrager van of de rechthebbende op een uitkering of over zijn gezinsleden, waarover de andere Verdragsluitende Partij beschikt, op voorwaarde dat, in voorkomend geval, het systeem van voorafgaande machtiging wordt nageleefd.
- 6
- Elk bevoegd orgaan verzamelt en verifieert de gegevens op dezelfde manier als voor het onderzoeken van een aanvraag of betaling krachtens haar eigen wetgeving.