Responsive image

3.2 Aandeelhoudersvereisten en oprichtingsfase

Download de app voor meer functionaliteit.

3.2 Aandeelhoudersvereisten en oprichtingsfase

In beleggingsinstellingen mag slechts beperkt worden deelgenomen door – kort gezegd – lichamen die zijn onderworpen aan een naar de winst geheven belasting (artikel 28, tweede lid, onderdeel c, ten tweede en artikel 28, tweede lid, onderdeel d, ten tweede). Onder omstandigheden is ook een bestuurdersband tussen dergelijke belaste lichamen en beleggingsinstellingen niet toegestaan (artikel 28, tweede lid, onderdeel f). Beide vereisten beogen misbruik van de beleggingsinstelling door belaste lichamen te voorkomen. Oprichting en introductie van beleggingsinstellingen is echter praktisch onmogelijk als direct moet worden voldaan aan deze vereisten. Omdat betrokkenheid van belaste lichamen met de oprichting en introductie van beleggingsinstellingen geen verband houdt met het te voorkomen misbruik heb ik besloten tot de volgende goedkeuring.

Goedkeuring

Ik keur goed dat de inspecteur op verzoek ontheffing verleent van het bepaalde in artikel 28, tweede lid, onderdeel c, ten tweede, onderdeel d, ten tweede, en onderdeel f. Aan deze goedkeuring verbindt hij de volgende beperking, respectievelijk voorwaarde:

  • a.De goedkeuring vervalt uiterlijk 24 maanden na oprichting van het lichaam.
  • b.De beleggingsinstelling informeert de inspecteur zo spoedig mogelijk als bij het einde van de onder a bedoelde termijn nog steeds niet wordt voldaan aan de vereisten waarop de goedkeuring betrekking heeft.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.