- 1
- Degene die voornemens is een kindercentrum of gastouderbureau in exploitatie te nemen, doet daarvoor een aanvraag bij het college.
- 2
- De houder van een gastouderbureau dient een aanvraag in voor degene die door zijn tussenkomst voornemens is gastouderopvang te bieden. De aanvraag, bedoeld in de eerste volzin, wordt namens de gastouder of voorgenomen gastouder gedaan bij het college.
- 3
- Een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek als bedoeld in artikel 1.62, eerste lid, heeft plaatsgevonden, waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bij of krachtens de artikelen 1.48d, tweede en derde lid, 1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c gestelde regels.
- 4
- Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven over de gegevens die worden verstrekt bij de aanvraag, bedoeld in het eerste en tweede lid, en over de wijze van verstrekking van deze gegevens, waaronder voorschriften over de verstrekking van het burgerservicenummer.
- 5
- In de gevallen waarin het burgerservicenummer dient te worden verstrekt, is degene ten behoeve van wie een aanvraag als bedoeld in het tweede lid wordt gedaan gehouden dat nummer te verstrekken aan degenen, bedoeld in het tweede lid.
- 6
- Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid.