In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a. Onze Minister: Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen;
- b.de Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
- c.pensioen: het pensioen, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- d.werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- e.werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- f.bedrijfstakpensioenfonds: het bedrijfstakpensioenfonds, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- g.deelnemer: de deelnemer, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- h.lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;
- i.verplichtstelling: de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds op grond van artikel 2, eerste lid;
- j.nettopensioen: het nettopensioen, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- k.aanspraakgerechtigde: de aanspraakgerechtigde, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- l.gewezen deelnemer: de gewezen deelnemer, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- m.pensioengerechtigde: de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.