- 1
- Bij algemene maatregel van bestuur worden, ten behoeve van de berekeningen noodzakelijk voor de uitvoering van een beroepspensioenregeling, regels gesteld over:
-
- a.het minimale percentage van het gemiddelde loon- of prijsindexcijfer;
- b.het maximaal te hanteren gemiddelde rendement op vastrentende waarden;
- c.de maximaal te hanteren risicopremies op onder andere aandelen en onroerend goed; en
- d.een uniforme set met economische scenario’s.
- 2
- De in het eerste lid bedoelde regels worden uiterlijk iedere vijf jaren getoetst, rekening houdend met financieel-economische ontwikkelingen in het verleden en realistische inzichten ten aanzien van toekomstige financieel-economische verwachtingen.
- 3
- Ten behoeve van de toetsing, bedoeld in het tweede lid, stelt Onze Minister een commissie in met toepassing van artikel 6 van de Kaderwet adviescolleges. Onze Minister kan tevens het oordeel van de commissie vragen over de toepassing van de rentetermijnstructuur bij rentes met een lange looptijd.
- 4
- De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.