- 1
- Bij constatering van het feit dat voor een motorrijtuig ten onrechte geen aanvullende aangifte is gedaan, kan de te weinig geheven belasting worden nageheven.
- 2
- De na te heffen belasting wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het in het eerste lid bedoelde feit wordt geconstateerd.
- 3
- Indien blijkt dat:
-
- a.het motorrijtuig over een gedeelte van de tijdsduur van de vier tijdvakken niet op naam heeft gestaan van degene die het motorrijtuig houdt;
- b.voor het motorrijtuig over een gedeelte van de tijdsduur van de vier tijdvakken een schorsing als bedoeld in artikel 19 van toepassing is geweest; of
- c.de verandering aan het motorrijtuig over een gedeelte van de tijdsduur van de vier tijdvakken niet was aangebracht, wordt over dat gedeelte de belasting niet nageheven.
- 4
- Voor de toepassing van dit artikel wordt een maand gesteld op dertig dagen.