Responsive image

Artikel 24a

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 24a

    1
  • In afwijking van het bij artikel 24, eerste lid, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 23, eerste tot en met derde lid, bedraagt onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen de belasting voor een bestelauto die is ingericht en wordt gebruikt voor het vervoer van een gehandicapte persoon in de cabine en voor het gelijktijdige vervoer van een niet-opvouwbare rolstoel ten behoeve van die persoon, op verzoek:
  • bij een eigen massa in kilogrammen van

    over een tijdvak van drie maanden

    vermeerderd met

    per 100 kg eigen massa boven

    500 of minder

    € 12,59

    600 tot en met 1000

    € 21,56

    € 6,31

    600 kg

    1100 tot en met 2000

    € 53,19

    € 6,76

    1 100 kg

    2100 tot en met 2700

    € 121,33

    € 7,30

    2 100 kg

    2800 en meer

    € 169,54

    € 1,68

    2 800 kg

    2
  • Het eerste lid is eveneens van toepassing, indien de laadruimte van de bestelauto, in afwijking van artikel 3, eerste lid, ten gevolge van aanpassing van de bestelauto in verband met de handicap van de in het eerste lid bedoelde persoon, niet langer van de bestuurdersplaats onderscheidenlijk de cabine is afgescheiden of niet in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer.
    3
  • Indien de belasting voor een bestelauto wordt geheven van een ander dan de gehandicapte, is het eerste lid slechts van toepassing indien het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan door die ander en de gehandicapte gezamenlijk.
    4
  • Bij een verandering, anders dan aan de bestelauto, waardoor de belasting voor een bestelauto hoger of lager wordt, wordt een aanvullende aangifte gedaan. De constatering van het feit dat voor een bestelauto de aanvullende aangifte niet is gedaan, wordt gelijkgesteld met een dergelijke aangifte. De aanvullende aangifte geldt voor de tijdvakken die aanvangen na het lopende tijdvak.
    5
  • In geval de belasting uitsluitend hoger wordt ten gevolge van het overlijden van de gehandicapte, geldt in afwijking van het vierde lid de aanvullende aangifte voor de tijdvakken die aanvangen na het vierde tijdvak volgend op het lopende tijdvak, indien:
    • a.de bestelauto op naam wordt gesteld van een inwonend gezinslid van het gezin waartoe de gehandicapte behoorde en op naam blijft staan van deze persoon, dan wel, indien de gehandicapte niet de houder was, de bestelauto op naam blijft gesteld van de in het derde lid bedoelde andere persoon; en
    • b.de bestelauto uitsluitend gebruikt blijft worden voor het persoonlijk gebruik van degene op wiens naam deze bestelauto is gesteld, gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen.
    6
  • Bij constatering van het feit dat voor een motorrijtuig geen aanvullende aangifte is gedaan in verband met een verandering, anders dan aan het motorrijtuig, waardoor de belasting hoger wordt, kan ter zake van die verandering te weinig geheven belasting worden nageheven. Artikel 33, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
    7
  • De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
    8
  • Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.