Als uitkeringen van publiekrechtelijke aard die buiten aanmerking worden gelaten in het kader van de heffing van andere belastingen of in het kader van andere wettelijke regelingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel c, van de wet worden aangewezen:
- a.uitkeringen ingevolge de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen;
- b.tegemoetkomingen ingevolge artikel 63a van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, artikel 65l van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 67i van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 3:75 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
- c.uitkeringen verstrekt door de Conterganstiftung für behinderte Menschen;
- d.uitkeringen op grond van de Uitkeringsregeling Backpay;
- e.uitkeringen aan bij of krachtens artikel 78f van de Participatiewet verleende bijstand aan zelfstandigen die eerst in de vorm van een renteloze geldlening is verstrekt en daarna is omgezet in een bedrag om niet;
- f.uitkeringen op grond van de Gesetz zur Zahlbarmachung von Renten aus Beschäftigungen in einem Ghetto;
- g.uitkeringen op grond van de Bundesgesetz zur Entschädigung für auf dem Gebiet des ehemaligen Deutschen Reiches lebende Opfer der NS-Verfolgung;
- h.uitkeringen uit het Härtefonds für rassisch Verfolgte nicht jüdischen Glaubens.