- 1
- De raad benoemt de leden van de rekenkamer voor de duur van zes jaar.
- 2
- Indien de rekenkamer uit twee of meer leden bestaat, benoemt de raad uit de leden de voorzitter.
- 3
- De raad kan plaatsvervangende leden benoemen. Indien de rekenkamer uit één lid bestaat, benoemt de raad in ieder geval een plaatsvervangend lid. Deze paragraaf is op plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.
- 4
- De raad kan een lid herbenoemen.
- 5
- Voorafgaand aan de benoemingen, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, pleegt de raad overleg met de rekenkamer.
- 6
- Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:
-
- a.op eigen verzoek;
- b.bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;
- c.indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- d.indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;
- e.indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.
- 7
- Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen:
-
- a.indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;
- b.indien hij handelt in strijd met artikel 81h.