Degene die opzettelijk een in artikel 5 opgenomen verbod overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven accijns. Dit is ook van toepassing op de accijnsschuld wanneer die teniet is gegaan ingevolge het van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 124, eerste lid, onderdeel e, van het Douanewetboek van de Unie.