De hoeveelheden, bedoeld in artikel 2d, tweede lid, van de wet, bedragen voor:
- a.bier: 110 L;
- b.wijn: 90 L (waarvan maximaal 60 L mousserende wijn);
- c.tussenproducten: 20 L;
- d.overige alcoholhoudende producten: 10 L;
- e.sigaretten: 800 stuks;
- f.sigaren: 200 stuks;
- g.cigarillo’s (sigaren met een maximumgewicht van 3 g/stuk): 400 stuks;
- h.rooktabak: 1 kg.