- 1
- In de vervoersopdracht, bedoeld in de artikelen 2 en 8, worden vermeld:
-
- a.de naam en het adres van degene die de vervoersopdracht opmaakt dan wel van degene in wiens opdracht zij wordt opgemaakt;
- b.de naam en het adres van degene die de goederen overbrengt;
- c.de naam en het adres van de vergunninghouder van de inrichting waarnaartoe de goederen worden overgebracht en het adres van die inrichting;
- d.de soort, de hoeveelheid en de voor de heffing van belang zijnde samenstelling van de goederen; en
- e.de datum waarop de overbrenging van de goederen aanvangt.
- 2
- De vervoersopdracht dient te zijn gedagtekend en ondertekend.
- 3
- Indien een persoon als bedoeld in het eerste lid vergunninghouder is van een inrichting, wordt tevens het nummer van zijn vergunning vermeld.
- 4
- Afschriften van de vervoersopdrachten worden door de vergunninghouder van de inrichting die de vervoersopdracht heeft opgemaakt of heeft doen opmaken op overzichtelijke wijze bij zijn administratie bewaard.