Responsive image

Bijlage VI

Download de app voor meer functionaliteit.

Bijlage VI

Toelichting Enig document

Inleiding

In artikel 6, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie (DWU) is bepaald dat alle communicatie tussen de douane en marktdeelnemers elektronisch gebeurt. Dit geldt ook voor het indienen van een douaneaangifte voor het plaatsen van goederen onder een douaneregeling of tot wederuitvoer.

Indien een douaneaangifte voor het plaatsen van goederen onder een douaneregeling schriftelijk wordt gedaan, is in artikel 15 van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie bepaald dat de in de bijlage 9, aanhangsels B1 tot en met B6 opgenomen formulieren worden gebruikt. Dit geldt alleen voor het indienen van een douaneaangifte voor de douaneregelingen:

  • in het vrije verkeer brengen
  • douane-entrepot
  • tijdelijke invoer
  • bijzondere bestemming
  • actieve veredeling

Het indienen van een schriftelijke aangifte mag worden gedaan tot het nationale systeem voor het indienen van aangiften is ontwikkeld of is opgewaardeerd op basis van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PbEU 2016, L 994).

De aangiften, bij het gebruik van de schriftelijke formulieren of via elektronische communicatie, worden ingevuld volgens aanhangsels C1 (de in te vullen gegevens) en C2 (de te gebruiken codes voor de in te vullen gegevens) bij Bijlage 9 van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie.

In aanhangsel C1 wordt aan de lidstaten overgelaten om bepaalde gegevenselementen al dan niet te vragen. Verder is aan de lidstaten de bevoegdheid gegeven om de Toelichting bij het Enig Document (aanhangsel C1 bij bijlage 9 van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie) aan te vullen. In deze bijlage is opgenomen of het gegevenselement moet worden opgenomen in de aangifte en wordt de toelichting aangevuld. De in de aangifte te gebruiken codes volgens Aanhangsel C2 bij bijlage 9 van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie en eventuele nationale codes zijn opgenomen in het Codeboek Douane beschikbaar via internetadres www.douane.nl, onderdeel ‘Douane voor bedrijven’.

Titel I. Algemene opmerkingen

A. Algemeen

Wanneer de aangifte voor een douaneregeling wordt gedaan met gebruik van geautomatiseerde systemen (AGS en NCTS) zijn de onderstaande bepalingen betreffende de schriftelijke aangifte mutatis mutandis van toepassing.

De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:

  • a.wanneer volgens bindende EU-rechtshandelingen aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;
  • b.indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Unie in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, voor goederen waarvoor alle douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;
  • c.wanneer bindende EU-rechtshandelingen daar uitdrukkelijk in voorzien.

De aldus te gebruiken formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten voor een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:

  • exemplaar 1 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (eventueel verzending) of douanevervoer worden vervuld,
  • exemplaar 2 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie met verschillende belastingstelsels,
  • exemplaar 3 bestemd voor de exporteur, na visering door de douane,
  • exemplaar 4 te bewaren door het kantoor van bestemming bij douanevervoer of te gebruiken als bewijs van de EU-status van de goederen,
  • exemplaar 5 terugzendingsexemplaar van de regeling douanevervoer,
  • exemplaar 6 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij invoer worden vervuld,
  • exemplaar 7 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens voor de statistiek van deze lidstaat worden gebruikt wanneer het gaat om handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie met verschillende belastingstelsels.
  • exemplaar 8 bestemd voor de geadresseerde.

Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:

  • uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3,
  • douanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5,
  • douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.

Bovendien moet in bepaalde gevallen het EU-karakter van de goederen op de plaats van bestemming worden aangetoond. In dergelijke gevallen kan het exemplaar nr. 4 als T2L document worden gebruikt.

Dit betekent dat belanghebbenden de sets kunnen laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.

Iedere set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor de betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar nr. 1 wordt vermeld en als gevolg van de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naar gelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.

Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangiftebehandeling, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.

In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.

Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.

Wanneer aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer of documenten waarmee het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern douanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie zijn voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling douanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:

  • de kleur van de drukinkt,
  • het gebruik van cursief gedrukte tekst,
  • de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op douanevervoer.

De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer dit kantoor de aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking (NCTS) verwerkt.

Het hier te lande vervaardigen van formulieren Enig document is slechts toegestaan onder voorwaarde dat de formulieren geheel identiek zijn aan de officiële uitgaven opgenomen in bijlage 9, aanhangsels B1 tot en met B4, van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie.

Formulieren die in een andere lidstaat door de douane zijn aanvaard, worden hier te lande geaccepteerd.

Extra exemplaren van de formulieren Enig document worden gebruikt:

  • bij Uniedouanevervoer naar of via Zwitserland dient aan het Zwitserse kantoor van binnenkomst een extra exemplaar dat identiek is aan het exemplaar nr. 4 te worden afgegeven (zie artikel 12 van de overeenkomst tussen de EEG en de EVA-landen (Noot 1: Onder ‘EVA’ wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten ‘Gemeenschappelijk douanevervoer’ en ‘Vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer’, met uitzondering van de Unie.) betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer).
  • indien goederen onder een douaneregeling worden geplaatst met gebruikmaking van het formulier Enig document, dienen in de hierna omschreven gevallen één, twee of drie extra exemplaren van het formulier Enig document te worden ingediend. Daartoe is nationaal een exemplaar 0/0 ontwikkeld. De aangever kan voor het extra exemplaar echter ook een fotokopie van het formulier Enig document gebruiken. Achter de verticaal gedrukte aanduidingen van het extra exemplaar komen letters en een lettercombinatie voor. De aangever kan door omcirkeling van een letter of lettercombinatie aanduiden voor welk doel het extra exemplaar wordt ingediend.
  • Extra exemplaar (A): Wanneer een aangifte ten uitvoer of voor douanevervoer wordt gedaan, kunnen één of meer exemplaren (A) zijn vereist, ingevolge de bepalingen inzake vrijstelling of teruggaaf van rechten bij uitvoer of inzake landbouwrestitutie.
  • Extra exemplaar (W): Wanneer een aangifte voor een douaneregeling wordt gedaan waarbij een exemplaar noodzakelijk is om de goederen weg te mogen voeren, kan een extra exemplaar (W) worden ingediend.
  • Extra exemplaar (D-W): Wanneer een exemplaar van het Enig document als vervoersopdracht wordt gebruikt op grond van de Wet op de accijns of de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken, kan een extra exemplaar (D-W) worden ingediend.
  • Extra exemplaar (Z): Een extra exemplaar (Z) moet worden ingediend indien het betreft goederen waarvoor in de vrijstellingsvergunning is bepaald dat een vrijstellingsregeling wordt gehouden.

B. Te vermelden gegevens

De invulling van de vakken en deelvakken wordt beheerst door de EU-matrix van bijlage 9, aanhangsel C1, van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie. In de nationale matrix, die hierna is opgenomen, is de EU-matrix verwerkt en zijn eveneens de nationaal verplicht gestelde vakken opgenomen. Deze nationale matrix bepaalt voor elke douaneregeling, wederuitvoer, bewijs van de douanestatus van Uniegoederen van de goederen en tijdelijke opslag of een vak of deelvak moet of mag worden gebruikt volgens de kolommen A tot en met J.

Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI-berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in bijlage 9, aanhangsels C2 en C3, van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie.

Voorzover van toepassing zijn daarbij ook vermeld de codes van de gevraagde regelingen als bedoeld voor het eerste deelvak van vak 37:

Opschriften van de kolommen

In het eerste deelvak van vak 37 te gebruiken codes

A: Uitvoer/verzending

10, 11, 23

B: Opslag in douane-entrepot van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering

76, 77

C: Wederuitvoer na plaatsing onder de bijzondere regeling actieve veredeling of tijdelijke invoer

31

D: Wederuitvoer na opslag in douane-entrepot

31

E: Passieve veredeling

21, 22

F: Douanevervoer

G: EU-karakter van de goederen

H: In het vrije verkeer brengen

01, 02, 07, 40 41, 42, 43, 45, 48, 49, 61, 63, 68

I: Plaatsing onder de bijzondere regeling actieve veredeling of tijdelijke invoer

51, 53, 54(a), 91, 92(a)

(a) verwijst uitsluitend naar de voorafgaande regeling.

J: publiek douane-entrepot type II of particulier douane-entrepot

71, 78

Slechts een gedeelte van de vakken wordt ingevuld, naar gelang de gevraagde douaneregeling(en).

Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk vak in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel vermelde vakken.

Verklaring van de symbolen in de vakken van de nationale matrix

X

Verplicht voor de aangever.

X*

Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken.

X* [1, enz.]

Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken, tenzij voetnoot van toepassing is dan voetnoot verplicht volgen.

Opgemerkt zij dat indien een vak verplicht is voor de aangever (X), dit geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens, wegens hun aard, enkel wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bijvoorbeeld de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet.

Nationale matrix

Vak nr.

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

1 1

X

X

X

X

X

X

X

X

1 2

X

X

X

X

X

X

X

X

1 3

X

X

2

X 25

X 25

X 25

X 25

X 25

X 25

2 (No)

X27

X27

X27

X27

X27

X27

3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

X 2, 3

4

X

5

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

6

X 4

7

X*

X*

X*

X*

X*

X 5

X*

X*

X*

8

X 1, 28

X

X 6

X 25

X 25

X 25

8 (No)

X 27

X27

X27

X27

14

X 25

X 25

X 25

X 25

X 25

X 25

X 25

X 25

X 25

14 (No)

X27

X27

X27

X27

X27

X27

X27

X27

X27

15

X 2

15a

X

X

X

X

X

X 5

X

X

X

17

X 2

17a

X

X

X

X

X

X 5

X

X

18 (Identiteit)

X 17

X 7

X 7

X 7

X 7

X 7

18 (Nationaliteit)

X 8

19

X

X

X

X

X

X 4

X

X

X

20

X 10

X 10

X 10

X 10

X 10

21(Identiteit)

X 1

X 8

21 (Nationaliteit)

X 8

X 8

X 8

X 8

X 8

X 8

22

(Valuta)

X

X

X

X

X

22 (Bedrag)

X

X

X

X*

X*

23

X 11, 26

X 11, 26

24

X

X

X

X

X

25

X

X

X

X

X

X

X

X

X

26

X 12

X 12

X 12

X 12

X 12

X 13

X 13

27

X

29

X

X

X

X

X

30

X

X

X

X

X

X 14

X

X

X

31

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

32

X 3

X 3

X 3

X 3

X 3

X 3

X 3

X 3

X 3

X 3

33 1

X

X

X

X

X

X 16

X 17

X

X

X

33 2

X

X

X

33 3

X

X

X

X

X

33 4

X

X

X

X

X

33 5

X

X

X

X

X

X

X

X

34a

X*1

X

X*

X*

X*

X

X

X

35

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

36

X

X 17

37 1

X

X

X

X

X

X

X

X

37 2

X

X

X

X

X

X

X

X

38

X

X

X

X

X

X 17

X 17

X

X

X

39

X

X

40

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

41

X

X

X

X

X

X

X

X

42

X

X

43

X 26

X 26

44

X

X

X

X

X

X 4

X

X

X

X

45

X 26

X 26

46

X

X

X

X

X

X

X

X

47 (Type)

X

X

47 (Maatstaf heffing)

X

X

47 (Heffingsvoet)

X

X

47 (Bedrag)

X

X

47 (WB)

X

X

47 (Totaal)

X

X

49

X 23, 24

X

X 23

X

X 23

X 23

X 23

X

50

X*

X*

X*

X

51

X 4

52

X

53

X

54

X

X

X

X

X

X

X

X

X

55

X

56

X

Voetnoten

1 Dit gegeven is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.

2 Dit gegeven mag enkel in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

3 Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft wordt dit vak niet ingevuld.

4 Dit vak is verplicht voor het NCTS (nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer) overeenkomstig het bepaalde in bijlage 9, aanhangsel C1, van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie.

5 Dit gegeven mag enkel in het kader van geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

6 Dit vak behoeft niet te worden ingevuld wanneer de geadresseerde noch in de EU, noch in een EVA-land gevestigd is.

7 Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste installaties.

8 Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste installaties of per spoor.

9 Niet van toepassing in NL.

10 Het 3e deelvak niet invullen.

11 Dit gegeven uitsluitend invullen in gevallen waarbij een uitzondering wordt gemaakt op de in titel V, hoofdstuk 6, neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.

12 Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Unie worden vervuld.

13 Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Unie worden vervuld.

14 Dit vak kan in het kader van het NCTS-systeem worden gebruikt volgens de bepalingen van bijlage 9, aanhangsel C1, van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie.

15Vervallen.

16 Dit deelvak moet worden ingevuld:

– wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt opgesteld samen met of volgend op een douaneaangifte waarop de goederencode is vermeld, of

–wanneer de bindende EU-rechtshandelingen daarin voorzien.

17 Enkel in te vullen wanneer de bindende EU-rechtshandelingen daarin voorzien.

18 Niet van toepassing in NL.

19 Niet van toepassing in NL.

20 Niet van toepassing in NL.

21 Niet van toepassing in NL.

22 Niet van toepassing in NL.

23 Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft het stelsel van douane-entrepots aan te zuiveren.

24 Dit vak moet worden ingevuld bij inslag in een Bevoorradingsdepot

25 Indien een aangifte via geautomatiseerde wijze wordt aangeleverd is de vermelding van de naam, adres, woonplaats gegevens uitsluitend toegestaan indien geen identificatienummer is vermeld.

26 Alleen van toepassing bij de aanvullende aangifte in het kader van de vereenvoudigde procedures als bedoeld in artikel 182 van het DWU.

27 Het betreft hier het EORI-nummer dat door de bevoegde autoriteit is afgegeven. Aan personen die incidenteel aangifte doen (zoals bijvoorbeeld particulieren) wordt in beginsel geen EORI-nummer verstrekt. In dat geval kan worden volstaan met vermelding van uitsluitend NAW-gegevens. Eventueel mag het aan deze persoon verstrekte BSN-nummer worden vermeld, voorafgegaan door ‘NL’.

28 Dit gegeven is verplicht wanneer in de uitvoeraangifte ook de veiligheidsgegevens van bijlage 9, aanhangsel A, van de Gedelegeerde Verordening overgangsregels Douanewetboek van de Unie moeten worden opgenomen.

C. Gebruiksaanwijzing van het formulier

Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling douanevervoer worden gebruikt.

In de formulieren mogen geen raderingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek, in plaats van met de bovenomschreven technieken, worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld, alsmede vak A. De overige met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.

Op de exemplaren die bij het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen.

Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich hierdoor ten aanzien van:

  • de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,
  • de echtheid van de bijgevoegde documenten, en
  • de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.

Bij douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger hem ter zake van alle elementen in verband met het douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake douanevervoer die in de wetgeving zijn vervat en zoals hiervoor onder B zijn omschreven.

Bij het vervullen van de formaliteiten van de regeling douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Indien de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dient hij dit onmiddellijk aan de douane mede te delen. In dit geval wordt op nieuwe formulieren een nieuwe aangifte opgesteld.

Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.

Titel II. Aanwijzingen voor het invullen van de vakken

De in de vakken te vermelden EU- en nationale codes zijn opgenomen in het codeboek Douane, beschikbaar via Internetadres http://www.douane.nl. Eventuele toelichtingen op het gebruik van de codes zijn door middel van een noot bij het betreffende vak opgenomen in deel D van Titel II.

Deel A. Formaliteiten bij uitvoer/verzending, wederuitvoer, opslag in douane-entrepot, vervaardiging onder douanetoezicht, douanecontrole van goederen waarop een uitvoerrestitutie van toepassing is, passieve veredeling, Uniedouanevervoer en/of in verband met het bewijs van de douanestatus van de Uniegoederen

Vak A. kantoor van Verzending/Uitvoer

De aangiftesystemen genereren automatisch een aangiftenummer (MRN-nummer), bestaande uit:

  • de laatste cijfers van het lopende kalenderjaar;
  • landcode;
  • 14 posities.

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak het aangiftesymbool vermelden volgensde desbetreffende EU-code (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A03).

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende EU-code (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A04).

In het derde deelvak de desbetreffende EU-code vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Transit, tabel 031).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 2: Afzender/exporteur

Bij ‘Nr.’ het EORI-nummer vermelden dat door de douane aan de afzender/exporteur is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de afzender/exporteur niet over een EORI-nummer beschikt, de naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A12). Tevens wordt de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte gevoegd.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.

Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 6: Totaal colli

In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending is toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)

Vak 8: Geadresseerde

Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd.

Bij ‘Nr.’ het EORI-nummer vermelden dat door de douane aan de geadresseerde is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de geadresseerde niet over een EORI-nummer beschikt kan de douane hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de betreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van geadresseerden bij de aangifte gevoegd.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Voorafgaand aan de naam van de aangever/vertegenwoordiger moet de code van diens status worden vermeld (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A81).

Indien de aangever tevens de exporteur is, de tekst ‘exporteur’ vermelden, alsmede de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A12).

Aangifte op eigen naam en voor eigen rekening:

Bij ‘Nr.’ het EORI-nummer vermelden dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de aangever niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de aangever vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen.

Aangifte op basis van directe vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het DWU:

Bij ‘Nr.’ het EORI-nummer vermelden dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordiger vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen.

Tevens het EORI-nummer van de vertegenwoordigde vermelden. Indien de vertegenwoordigde niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordigde vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen. In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van de vertegenwoordigde worden vermeld in vak 9.

Aangifte op basis van indirecte vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het DWU:

Bij ‘Nr.’ het EORI-nummer vermelden dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordiger vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen.

Tevens het EORI-nummer van de vertegenwoordigde vermelden. Indien de vertegenwoordigde niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordigde vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen. In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van de vertegenwoordigde worden vermeld in vak 9.

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder ‘werkelijke lidstaat van uitvoer’ verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd. De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.

Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.

In vak 15a volgens de desbetreffende EU-code de lidstaat vermelden waaruit de goederen worden uitgevoerd/verzonden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 17: Land van bestemming

Bij douanevervoer in vak 17 het land van bestemming vermelden waarnaar de goederen worden gezonden.

In vak 17a de betreffende EU-code vermelden van het laatste land van bestemming dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

De identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit volgens de desbetreffende EU-code van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoermiddel

Wijze van identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 19: Container (Ctr)

Volgens de desbetreffende EU-code de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Unie vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende EU-codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A14).

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Volgens de desbetreffende EU-code de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden, zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend is (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld, bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dit de trekker.

Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoermiddel

Wijze van identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende EU-code de valuta van de factuur vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S10).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.

Vak 24: Aard van de transactie

In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende EU-codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A22)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Volgens de desbetreffende EU-code de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Unie naar verwachting zullen verlaten (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A27).

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Volgens de desbetreffende EU-code de wijze van vervoer bij vertrek vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A27). (Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 27: Plaats van lading

In dit vak wordt de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten voor douanevervoer, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Unie zullen overschrijden.

Vak 29: Kantoor van uitgang

Volgens de desbetreffende EU-code het douanekantoor vermelden via hetwelk de goederen het douanegebied van de Unie vermoedelijk zullen verlaten (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S20).

(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

Een nauwkeurige vermelding van de plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort

1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli vermelden, of voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 ‘goederencode’ moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de bij bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (bijvoorbeeld inzake accijns, omzetbelasting, landbouw enz.). De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende EU-code vermeld (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A25).

Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. .... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, de identiteitsgegevens). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden vermeld.

2. Voor halfzware olie en gasolie de aantekening ‘onvermengd’ of ‘voorzien van herkenningsmiddelen’ plaatsen, gevolgd door de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane onderdeel Aangiftebehandeling tabel A12).

3. Vervallen.

4. In de gevallen waarin volgens artikel 5, vierde lid, van de Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PbEU 2009, L 186), de samenstelling moet worden opgegeven, deze vermelden met toepassing van maatstafcodes en maatstafhoeveelheden. (zie codeboek Douane onderdeel Aangiftebehandeling tabel T08).

Indien de samenstelling achterwege mag blijven op grond van een toestemming als bedoeld in artikel 3:32, hier het toestemmingsnummer vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 32: Artikelnummer

Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

De goederencode van het betrokken artikel vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 34: Code land van oorsprong

In vak 34a, volgens de desbetreffende EU-code het land van oorsprong als bedoeld in Titel II, hoofdstuk 2, van het DWU vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft, kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden, terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag de volgende afronding worden toegepast:

  • van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
  • van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld: ‘0,654’ is gelijk aan 654 gram).

Vak 37: Regeling

Volgens de desbetreffende EU- en nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de eigen massa van de goederen zonder verpakking.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

Volgens de desbetreffende EU-codes de referenties vermelden van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat. (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A80 voor het documenttype en tabel A28 voor het soort voorafgaand document)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van de regeling publiek douane-entrepot type II wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

Wanneer het een aangifte voor de regeling douanevervoer betreft, de voorafgaande douaneregeling of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden. Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kan in dit vak het woord ‘diverse’ worden vermeld, gevolgd door de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A12). Tevens wordt de lijst van referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer gevoegd.

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in het gebruikstarief is aangegeven. De eenheid zelf niet vermelden.

Vak 44: Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen

In dit vak, met gebruikmaking van de desbetreffende EU- of nationale codes de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken.

Ingeval voor goederen aanspraak wordt gemaakt op restitutie, wordt de vraag en het antwoord op die vraag in het vak opgenomen: aanvraag restitutie ja/nee.

Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:

  • 1.Bijzondere vermeldingen; (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling tabel A12);
  • 2.Bescheiden, voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel T03).

1. Bijzondere vermeldingen

  • a.In geval van aangifte ten uitvoer met terugbetaling dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling DWU’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen
  • b.Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor uit het vrije verkeer afkomstige accijnsgoederen c.q. verbruiksbelastinggoederen waarvoor teruggaaf van de accijnzen/verbruiksbelasting wordt verlangd dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling van accijns/verbruiksbelasting’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.
  • c.Wanneer de aangifte tot wederuitvoer ter aanzuivering van het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt ingediend, vermelding van de naam en het adres van het controlekantoor, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen
  • d.Vervallen
  • e.Indien de aanvraag van een vergunning op de aangifte wordt gedaan voor een bijzondere regeling op basis van artikel 163, eerste lid of vijfde lid, van de Gedelegeerde Verordening Douanewetboek van de Unie dient te worden vermeld: ‘Vereenvoudigde vergunning’, alsmede de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen.
  • f.In het geval van een aangifte ten uitvoer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid het exemplaar nr.3 aan een tussenpersoon terug te geven, de vermelding ‘RET/EXP’ vermelden, alsmede de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen. Zonodig kan in vak 50 de naam en het adres worden vermeld van de persoon aan wie het exemplaar nr. 3 kan worden teruggegeven.

2. Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen)

  • a.Alle over te leggen bescheiden dienen door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een daartoe bestemd vak. In de gevallen waarin op de aangifte geen aangifte-identificatie is vermeld, blijft de nummering van de bescheiden achterwege.
  • b.Wanneer uitvoer plaatsvindt van accijnsgoederen, wordt in de aangifte ten uitvoer het ARC-nummer van het e-AD vermeld.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde in Euro vermelden overeenkomstig de ter zake geldende bindende EU-rechtshandelingen.

In het algemeen komt de statistische waarde neer op de prijs, eventueel verminderd met de ter zake van de uitvoer aftrekbare belastingen, maar vermeerderd met onder andere de vracht- en verzekeringskosten tot de Nederlandse grens, voor zover deze niet reeds in de prijs zijn begrepen.

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende EU-code (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 50: Aangever

Het EORI-nummer vermelden dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien geen EORI-nummer is afgegeven de naam en voornaam of handelsnaam en adres van de aangever vermelden of in voorkomend geval de naam en voornaam of handelsnaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de aangever ondertekent.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.

In geval van uitvoer en indien in vak 44 de vermelding RET/EXP, gevolgd door de bijbehorende code voor bijzondere vermelding is vermeld, kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nr. 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.

Vak 51: Voorziene kantoren en landen van doorgang

In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Unie opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Unie en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Unie verlaat en het kantoor van binnenkomst waar de zending de Unie weer binnenkomt.

De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende EU-code. (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S20)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 52: Zekerheid

Volgens de desbetreffende EU-codes in het tweede deelvak het type zekerheid opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven (zie codeboek Douane. onderdeel transit, tabel 051).

Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheidstelling per aangifte niet voor een of meer van de volgende landen geldig zijn, vermeld na de woorden ‘zekerheid niet geldig voor’ de code(s) van codeboek Douane, onderdeel Transit, tabel 071 voor het, of de betrokken land(en) van:

  • verdragsluitende partijen van buiten de EU bij de verdragen betreffende een gemeenschappelijke regeling voor het douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer;
  • Andorra;
  • San Marino.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

Volgens de desbetreffende EU-code het kantoor vermelden waar de goederen moeten worden aangebracht om het douanevervoer te beëindigen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S20).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

Deel B. Formaliteiten tijdens het vervoer

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.

Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen:

– Overlading: Vak 55 invullen.

Vak 55: Overlading

De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.

De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.

Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.

– Andere voorvallen: Vak 56 invullen.

Vak 56: Andere voorvallen tijdens het vervoer

In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake douanevervoer.

Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

Deel C. Formaliteiten bij in het vrije verkeer brengen, plaatsing onder de regeling actieve veredeling, tijdelijke invoer, opslag in douane-entrepot en tijdelijke opslag

Vak A: Kantoor van bestemming

De aangiftesystemen genereren een aangiftenummer (MRN-nummer), bestaande uit:

  • de laatste cijfers van het lopende kalenderjaar;
  • landcode;
  • 14 posities.

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak van het aangiftesymbool de desbetreffende EU-code vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A03).

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende EU- of nationale code (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A04).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten) is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)

Vak 8: Geadresseerde

In vak 8 (Geadresseerde) wordt het EORI-nummer van de geadresseerde opgenomen dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Heeft de geadresseerde geen EORI-nummer, dan moet in dit vak de naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de geadresseerde worden opgenomen.

Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier entrepot worden opgeslagen, de naam en het volledige adres vermelden van de houder van de regeling indien deze niet tevens de aangever is.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A12). Een lijst van geadresseerden wordt bij de aangifte gevoegd.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie onderdeel D van deze Titel)

OB-plichtige

Verder wordt bij een elektronische aangifte in het data-element ‘OB-plichtige’, wanneer de aangifte betrekking heeft op de invoer van goederen als bedoeld in artikel 18 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de goederen bestemd zijn voor een geadresseerde met een Nederlands btw-identificatienummer die beschikt over een vergunning zoals bedoeld in artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van deze geadresseerde opgenomen, voorafgegaan door NL als landencode.

Maakt de geadresseerde deel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting en is de gehele fiscale eenheid aangewezen op de voet van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de fiscale eenheid vermelden voorafgegaan door NL als landencode.

Als de goederen bestemd zijn voor een buitenlandse geadresseerde die gebruik maakt van een (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 33g van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger vermelden voorafgegaan door NL als landencode.

Indien geen gebruik wordt gemaakt van artikel 23 Wet op de omzetbelasting 1968 mag het data element OB-plichtige leeg gelaten worden.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Voorafgaand aan de naam van de aangever/vertegenwoordiger moet de code van diens status worden vermeld (zie codeboek Douane, onderdeel algemeen, tabel A81).

Indien de aangever tevens de geadresseerde is, de tekst ‘geadresseerde’ vermelden, alsmede de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A12).

Aangifte op eigen naam en voor eigen rekening:

Bij ‘Nr.’ het EORI-nummer vermelden dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de aangever niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de aangever vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen.

Aangifte op basis van directe vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het DWU:

Bij ‘Nr.’ het EORI-nummer vermelden dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordiger vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen.

Tevens het EORI-nummer van de vertegenwoordigde vermelden dat door de douane is toegekend op basis van artikel 9 van het DWU. Indien de vertegenwoordigde niet over een EORI-nummer beschikt de naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordigde vermelden. De douane kan hem voor de betrokken aangifte een nummer toekennen. In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van de vertegenwoordigde worden vermeld in vak 9.

Indien de betaling van de douaneschuld wordt gedaan door een andere persoon dan de aangever dient in het veld ‘Betaler’ het EORI-nummer te worden vermeld van de persoon die de betaling doet

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

In vak 15a, door middel van de desbetreffende EU-code het land vermelden waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden, wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd. (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 17: Land van bestemming

In vak 17a de desbetreffende EU-code vermelden van de op het tijdstip van invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij aankomst

De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkende voertuig en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkende voertuig als dat van de oplegger vermelden.

Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoermiddel

Identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 19: Container (Ctr)

Door middel van de desbetreffende EU-code de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Unie aangeven.

(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende EU-codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A14).

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Door middel van de desbetreffende EU-code in het tweede deelvak de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende EU-code (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S10).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.

Vak 23: Wisselkoers

In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

Vak 24: Aard van de transactie

In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende EU-codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A22).

Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Door middel van de desbetreffende EU-code de vervoerwijze vermelden waartoe het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen (zie codeboek Douane onderdeel Aangiftebehandeling tabel A27).

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Door middel van de desbetreffende EU-code de wijze van vervoer bij aankomst vermelden (zie codeboek Douane onderdeel Aangiftebehandeling tabel A27).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

In dit vak de juiste plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort

  • 1.In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. De aard van de colli wordt vermeld volgens de desbetreffende EU-code (zie codeboek Douane onderdeel Aangiftebehandeling tabel A25).Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. ... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, het merk). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden ingevuld.
  • 2.Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet-Uniegoederen die in een publiek douane-entrepot type II of particulier douane-entrepot onder de regeling douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid kunnen worden ingedeeld in het gebruikstarief.
  • 3.In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (omzetbelasting, accijnzen, enz.).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 32: Artikelnummer

Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

De goederencode van het betrokken artikel invullen.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 34: Code land van oorsprong

In vak 34a wordt volgens de desbetreffende EU-code het land van oorsprong zoals vastgesteld in titel II, hoofdstuk 2, van het DWU vermeld (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:

  • van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
  • van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld ‘0,654’ = 654 gram).

Vak 36: Preferentie

Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Ook invullen indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waarop Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 112) van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende EU-code vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel T17 voor de codes voor EU-preferenties en voor de toegestane combinaties met de nationale preferenties).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 37: Regeling

Volgens de desbetreffende EU- of nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.

Vak 39: Contingent

Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

In dit vak, volgens de desbetreffende EU-codes de referenties van de eventueel in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande documenten vermelden (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A80 voor documenttype en tabel A28 voor soort document).

Wanneer de aangifte ter aanzuivering dient van de regeling publiek douane-entrepot type II het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld. De eenheid zelf niet vermelden.

Vak 42: Prijs van de goederen

De prijs van de betreffende goederen vermelden.

Vermelding van het deel van de in vak 22 genoemde factuurprijs die op het goed betrekking heeft.

Vak 43: Code MW

De desbetreffende EU-code vermelden van de methode die gebruikt is voor het bepalen van de douanewaarde (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A83).

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

In dit vak, door middel van de desbetreffende EU-code de eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken.

Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:

  • 1.Bijzondere vermeldingen (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A12);
  • 2.Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen) (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel T03);
  • 3.Overig/Lopende procedures.

1. Bijzondere vermeldingen

  • a.Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.
  • b.Indien de aanvraag van een vergunning op aangifte wordt gedaan voor een bijzondere bestemming op basis van artikel 163, eerste lid, onderdeel b, van de Gedelegeerde Verordening Douanewetboek van de Unie dient te worden vermeld: ‘Vereenvoudigde vergunning’, alsmede de desbetreffende EU-code voor bijzondere vermeldingen.
  • c.In geval van aangifte ten invoer tot verbruik, inzake de bevoorrading van vervoermiddelen als is bedoeld in artikel 24a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 vermelden: ‘art. 24a Uitv. besl. o.b. 1968’, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.
  • d.In geval van aangifte ten invoer voor het vrije verkeer en tot verbruik waarbij gebruik wordt gemaakt van de verleggingsregeling omzetbelasting als bedoeld in artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968, vermelden: ‘art. 23 Wet OB’, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen gevolgd door het desbetreffende btw-identificatienummer.

2. Bescheiden (voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen)

Ongeacht of de bescheiden al dan niet een eigen referentienummer dragen, dienen alle over te leggen bescheiden door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een daartoe bestemd vak.

3. Overige/Lopende procedures

In geval van aangifte voor textielproducten van oorsprong uit ontwikkelingslanden en -gebieden waarvoor de heffing van de rechten bij invoer in het kader van algemene tariefpreferenties geheel is geschorst, het nummer van de categorie waartoe de producten behoren volgens de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties vermelden, voorafgegaan door de vermelding: ‘cat’.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 45: Aanpassing

Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in Euro.

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde vermelden in Euro overeenkomstig de bindende EU-rechtshandelingen terzake.

Voor niet-EU-goederen is de douanewaarde de basis voor de statistische waarde. Bij het ontbreken van een douanewaarde is de statistische waarde de terzake van de levering betaalde of te betalen prijs vermeerderd met onder andere de vervoer- en verzekeringskosten, echter zonder de verschuldigde rechten bij invoer.

Voor EU-goederen is het de door de koper ter zake van de levering betaalde of te betalen prijs, eventueel verminderd met de hier te lande betaalde belastingen en met de vracht- en verzekeringskosten hier te lande.

Vak 47: Berekening van de belastingen

De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) is de basis voor de berekening van de belastingen. Voor zover van toepassing op elke regel de volgende gegevens vermelden, zo nodig volgens de desbetreffende EU- of nationale codes.

  • 1.type belasting (rechten bij invoer, omzetbelasting, enz.) (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A16);
  • 2.maatstaf van heffing (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling tabel T08 voor de maateenheid en tabel A97 voor de aanduiding);
  • 3.heffingsvoet;
  • 4.bedrag van de verschuldigde belasting;
  • 5.gekozen wijze van betaling (WB). (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel 116);
  • 6.totaal bedrag.

In dit vak slechts in het volgende geval de daarbij aangeduide gegevens vermelden:

Aangifte waarbij voor de berekening van de rechten bij invoer andere maatstaven dan douanewaarde, brutogewicht of nettogewicht noodzakelijk zijn: (2) maatstaf van heffing, zowel in code als in hoeveelheid.

De derde kolom (heffingsvoet) en de vierde kolom (bedrag) en zesde (totaalbedrag) behoeven niet te worden ingevuld. Voor zover deze kolommen wel worden ingevuld, zijn bij foutieve vermelding daaraan geen administratieve of strafrechtelijke gevolgen verbonden.

De in dit vak in te vullen bedragen worden uitgedrukt in Euro's.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende EU-code (zie codeboek Douane, onderdeel Aangiftebehandeling, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar (nr. 6) de originele handtekening van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam en de functie van de ondertekenaar.

Deel D. Toelichting bij de te gebruiken EU- en Nationale Codes op de formulieren van het enig document

I. Algemene opmerkingen

Deze toelichting heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlage 9, aanhangsel C2 of D2, van de Gedelegeerde Verordening Douanewetboek van de Unie.

In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:

a (alfabetisch)

n (numeriek)

an (alfanumeriek)

Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee punten die in sommige gevallen aan de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens kan bestaan.

Onder ‘uitvoer’, ‘wederuitvoer’, ‘invoer’ en ‘wederinvoer’ worden in deze toelichting eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw binnenbrengen van goederen.

II. Toelichting op de codes

Vak 1: Aangifte

Eerste deelvak

(a2)

Tweede deelvak

(a1)

Derde deelvak

(an..5)

Vak 2: Afzender/exporteur

De landencodes: de alfabetische codificering van de Unie van de landen en gebieden is gebaseerd op de ISO alpha 2 (a2) norm, voorzover deze verenigbaar is met het Unierecht. De rechtsgrondslag van deze codificering is Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (PbEU 2009, L 152). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Europese Commissie bekendgemaakt.

Vak 7: Referentienummer

(an..35)

Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) (Noot 2: Aanbeveling van de Internationale Douaneraad (Wereld Douane Organisatie) betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCRN) (30 juni 2001).).

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte wordt de code voor de status van de aangever, voorafgaand aan de naam van de aangever, tussen vierkante haken geplaatst, bijvoorbeeld: [1].

Vak 15a: Code land van verzending/uitvoer

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 17a: Code land van bestemming

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 18: Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 19: Container

De te gebruiken codes (n1) zijn:

0

niet in containers vervoerde goederen.

1

in containers vervoerde goederen.

Vak 21: Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 22: Valuta factuur

De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven. Bij het gebruik van het geautomatiseerd systeem AGS is een beperkte lijst van muntsoorten, volgens het wisselkoersen bestand, van toepassing.

Vak 24: Aard van de transactie

Bij de volgende te gebruiken codes behoren de volgende toelichtingen:

Code 1: (Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht onder bezwarende titel (financiële of andere tegenprestatie) met uitzondering van de onder de codes 2, 7 en 8 te registreren transacties)

Deze code bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer, namelijk de transacties waarbij:

  • een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene plaatsvindt, en
  • een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) plaatsvindt of zal plaatsvinden.

Opgemerkt zij dat dit ook geldt voor goederenbewegingen tussen eenheden van een zelfde onderneming of groep van ondernemingen en voor bewegingen van en naar distributiecentra, tenzij voor deze transacties geen betaling of tegenprestatie plaatsvindt (in welk geval zij onder code 3 vallen).

Inclusief vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.

Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zodanig berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Aan het einde van de overeenkomst wordt de huurder de feitelijke eigenaar van de goederen.

Code 2: (Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder code 1; gratis vervanging van goederen)

Bij retourzendingen en vervangende goederen die oorspronkelijk met de codes 3 tot en met 9 werden geregistreerd, worden de desbetreffende codes wederom gebruikt.

Code 4 en 5: (Verrichtingen met het oog op loonveredeling, na loonveredeling of reparatie (met uitzondering van de onder code 7 te registreren verrichtingen))

Loonveredeling wordt met code 4 of 5 geregistreerd, ongeacht of deze al dan niet onder douanetoezicht plaatsvindt. Veredeling voor eigen rekening valt niet onder deze codes, maar moet onder code 1 worden ondergebracht.

Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan. Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.

Met uitzondering van de met code 7 te registreren verrichtingen.

Code 6: (Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele leasing en ander tijdelijk gebruik met uitzondering van loonveredeling en reparaties (levering en retourzending))

Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder code 3.

Deze code heeft betrekking op goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met het oogmerk van wederinvoer of wederuitvoer zonder eigendomsoverdracht.

Code 8: (Levering van bouwmaterialen en bouwmaterieel in het kader van een algemene overeenkomst)

Voor de met code 8 te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moeten de werkzaamheden in hun geheel in rekening worden gebracht. Indien dit niet het geval is, worden de transacties met code 1 geregistreerd.

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.

Vak 29: Kantoor van uitgang/binnenkomst

De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:

  • de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde landencodes.
  • de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken douanekantoor in dit land. Hiervoor geldt de volgende structuur:

De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan ‘000’ te vermelden.

Voorbeeld: NLRTM291: NL = ISO 3166 voor Nederland, RTM = UN/LOCODE voor de stad Rotterdam, en 291 voor het betreffende douanekantoor.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort

Aard van de colli

(an2)

Te gebruiken code voor verpakkingsmiddelen volgens UN/ECE aanbeveling nr. 21/rev. 9, 2012.

Vak 33: Goederencode

In te vullen overeenkomstig het gebruikstarief.

Eerste deelvak (8 cijfers)

Wordt het formulier ten behoeve van de regeling douanevervoer gebruikt, dan worden in dit deelvak tenminste de eerste zes cijfers van de goederencode vermeld. Indien de wetgeving van de Unie dit voorschrijft, wordt de gehele goederen code van het gebruikstarief gebruikt.

Tweede deelvak (2 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke EU-maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).

Derde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

Vierde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

Vijfde deelvak (4 tekens)

De nationale codes vermelden.

De nationale code bestaat uit een code van 2 tekens, zonodig aangevuld met de nationale accijnscode van 2 tekens.

Voor bepaalde goederenomschrijvingen is het gebruik van de volgende vereenvoudigde goederencodes toegestaan:

9905 00 00: persoonlijke goederen van natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats overbrengen

9919 00 00: de volgende goederen, andere dan die welke hierboven zijn vermeld:

  • huwelijksuitzetten en inboedel die toebehoren aan een persoon die zijn normale verblijfplaats overbrengt ter gelegenheid van zijn huwelijk; persoonlijke goederen, verkregen in het kader van een erfopvolging
  • uitzetten, studiebenodigdheden en andere roerende goederen van scholieren en studenten;
  • lijkkisten die het stoffelijk overschot en lijkurnen die de as van overledenen bevatten alsmede grafornamenten:
  • goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter en goederen ten bate van slachtoffers van rampen.

Statistische codes:

Voor bepaalde specifieke overbrengingen van goederen aan schepen en luchtvaartuigen geleverde goederen:

9930 24 00: goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de GN

9930 27 00: goederen van hoofdstuk 27 van de GN

9930 99 00: elders ingedeelde goederen

9931 24 00: Goederen die zijn geleverd voor de op de installatie op volle zee werkzame personen of voor de werking van de motoren, machines en andere toestellen op deze installaties.

9950 00 00: Code die uitsluitend in het goederenverkeer tussen lidstaten wordt gebruikt voor afzonderlijke transacties met een waarde van minder dan 200 EUR en voor de aangifte van restgoederen in sommige gevallen.

Vak 34a: Code land van oorsprong

Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.

Vak 36: Preferentie

De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element van één cijfer gevolgd door een element van twee cijfers.

De Europese Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.

Vak 37: Regeling

A. Eerste deelvak

De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven.

Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.

Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder de bijzondere regeling veredeling waren geplaatst.

Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).

Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder de bijzondere regeling veredeling bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.

Voorbeeld: gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).

De met de letter (a) aangemerkte codes (00, 41, 54, 91 en 92) mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande regeling.

Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV – schorsingssysteem waren geplaatst.

Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.

Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:

Let op: De codes uit de serie 0 hebben uitsluitend betrekking op de betaling van eigen middelen van de EU (vrij verkeer brengen) en niet de nationale middelen zoals omzetbelasting en accijns.

Code 01: (In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is. In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Unie en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht)

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen die in Nederland in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bijvoorbeeld de bestemming de Kanaaleilanden.

Code 02: (Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst)

Code 07: (In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling)

Toelichting: Deze code wordt gebruikt bij het uitsluitend in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor de omzetbelasting, en in voorkomend geval, de accijns niet is voldaan.

Voorbeelden: Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of – fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.

Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte zijn de omzetbelasting en de accijnzen geschorst.

Code 10: Definitieve uitvoer

Voorbeeld: Normale uitvoer van EU-goederen naar een derde land, alsmede uitvoer/verzending van EU-goederen naar delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347) niet van toepassing is.

Code 11: (Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst)

Code 21: (Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling)

Code 22: (Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21)

Voorbeeld: Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling voor textielproducten (Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad van 8 december 1994 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen (PbEG 1994, L 322)).

Code 23: (Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat)

Voorbeeld: Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel voor beroepsdoeleinden enz.

Code 31: (Wederuitvoer)

Toelichting: Wederuitvoer van niet-EU-goederen volgende op een bijzondere regeling.

Voorbeeld: Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte tot wederuitvoer.

Code 40: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die niet met vrijstelling van omzetbelasting worden geleverd)

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor naast de rechten bij invoer ook de omzetbelasting direct of met gebruikmaking van de verleggingsregeling van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt betaald.

Code 41: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen) (a).

Voorbeeld: Regeling actieve veredeling met betaling van invoerrechten en nationale invoerheffingen.

Code 42: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen met vrijstelling van omzetbelasting voor levering in een andere lidstaat en, indien van toepassing, een schorsing van accijns)

Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van omzetbelasting voor goederen die zijn bestemd voor een ondernemer in een andere lidstaat op grond van artikel 21 letter d van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Code 43: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing zijn)

Voorbeeld: In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Unie toepasselijke bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.

Code 45: (Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van, hetzij omzetbelasting, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling)

Toelichting: Vrijstelling van omzetbelasting of accijnzen bij de plaatsing van goederen onder een fiscale entrepotregeling.

Voorbeelden: Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de omzetbelasting wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.

Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.

Code 48: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk uit te voeren goederen)

Code 49: (Aangifte tot verbruik van EU-goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de genoemde richtlijn niet van toepassing is)

Toelichting: Invoer met aangifte tot verbruik van goederen herkomstig uit delen van de EU waar de Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van het Enig document zijn in bijlage 9, aanhangsel C1, van de Gedelegeerde Verordening overgangsregeling Douanewetboek van de Unie opgenomen.

Voorbeelden: Goederen van herkomst uit Martinique die in België tot verbruik worden aangegeven.

Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland tot verbruik worden aangegeven.

Code 51: (Plaatsing onder de regeling actieve veredeling)

Code 53: (Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer)

Voorbeeld: Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.

Code 54: (Actieve veredeling in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a))

Toelichting: Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van de handel tussen de lidstaten van de EU.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen worden in België voor de regeling actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende veredelingshandelingen te ondergaan (5154).

Code 61: (Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik en aangifte voor het vrije verkeer van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd)

Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarvoor naast de eventueel verschuldigde rechten bij invoer, ook de omzetbelasting direct of met gebruikmaking van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt betaald.

Code 63: (Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen, die in een andere lidstaat worden geleverd, met vrijstelling van omzetbelasting en, indien van toepassing, met schorsing van accijns).

Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke invoer met vrijstelling van omzetbelasting voor goederen die zijn bestemd voor een ondernemer in een andere lidstaat op grond van artikel 21 letter d van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Code 68 : (Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte tot verbruik en aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots)

Voorbeeld: Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot worden opgeslagen.

Code 71: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots)

Toelichting: Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geen beletsel voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of omzetbelastingentrepot.

Code 91: Plaatsing van goederen onder de regeling behandeling onder douanetoezicht (a).

Code 92: (Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a))

Toelichting: Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek van de handel tussen de lidstaten van de EU.

B. Tweede deelvak

1. Wanneer in dit vak een bindende EU-rechtshandeling wordt vermeld, dan wordt een EU-code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt, waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:

Actieve veredeling

Axx

Passieve veredeling

Bxx

Vrijstellingen

Cxx

Tijdelijke invoer

Dxx

Landbouwproducten

Exx

Diverse

Fxx

2. Nationale codes bestaan uit een numeriek teken gevolgd door twee (alfa)numerieke tekens.

Vrijstelling douaneregeling:

001–099

Aanvullingen onderdeel vrijstellingen (c):

100–199

Aanvullingen onderdeel actieve veredeling (a):

200–299

Aanvullingen onderdeel passieve veredeling (b):

300–399

Aanvullingen onderdeel tijdelijke invoer (d):

400–499

Aanvullingen onderdeel landbouwproducten (e):

500–599

Aanvullingen onderdeel diverse (f):

600–699

Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:

Gevraagde regeling 01

Voorafgaande regeling 00

Verbijzondering regeling E02

Combinatie code 0100E02

Omschrijving: In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdig wederverzending naar bijvoorbeeld de Kanaaleilanden voor groenten en fruitproducten met toepassing van de forfaitaire invoerwaarde. Er is geen voorafgaande regeling van toepassing.

Gevraagde regeling 40

Voorafgaande regeling 41

Verbijzondering regeling F43

Combinatie code 4041F43

Omschrijving: In het vrije verkeer brengen en tot verbruik aangeven van goederen die ter beëindiging van de onder de regeling actieve veredeling terugbetaling geplaatste goederen met het oog op wederuitvoer in een douane-entrepot waren geplaatst waarbij geen rente op achterstallen.

Gevraagde regeling 63

Voorafgaande regeling 21

Verbijzondering regeling B02

Combinatie code 6321B02

Omschrijving: Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden geleverd na passieve veredeling, (eventueel met tussentijds entrepotopslag voorafgaande aan de wederinvoer) bij wijze van herstelling onder garantie, van terugkerende veredelingsproducten.

Gevraagde regeling 53

Voorafgaande regeling 71

Verbijzondering regeling D51

Combinatie code 5371D51

Omschrijving: Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer na douane-entrepot opslag. Het betreft hier tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling. De wettelijke bepalingen inzake de omzetbelasting voorzien niet in een vrijstelling waardoor de omzetbelasting is verschuldigd.

Gevraagde regeling 11

Voorafgaande regeling 00

Verbijzondering regeling ---

Combinatie code 1100

Omschrijving: Voorafgaande uitvoer bij actieve verdeling. Er is geen voorafgaande regeling en verbijzondering van de regeling van toepassing.

Gevraagde regeling 21

Voorafgaande regeling 51

Verbijzondering regeling B51

Combinatie code 2151B51

Omschrijving: Goederen die onder de regeling passieve veredeling worden uitgevoerd die zich op dat moment bevinden onder de regeling actieve veredeling. De goederen worden in het kader van herstelling onder de regeling passieve veredeling geplaatst.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..31) Elke code bestaat uit drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-).

Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een onderscheid te maken tussen de drie soorten aangiften.

Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft de aard van het document aan.

In tabel A28 komt onder meer de code ‘CLE’ voor die betekent ‘Datum en kenmerk van inschrijving van de goederen in de administratie’. De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.

Het derde element (an..25) bevat de identificatie van het document, hetzij het identificatienummer (bestaande uit het voorafgaand artikelnummer (an..4), indien van toepassing, en het nummer van het document (an..21)), hetzij een ander kenmerk.

Voorbeelden:

  • Het voorafgaande document is een document voor extern douanevervoer en het door het kantoor van bestemming toegekende nummer is ‘238544’. De code is dan ‘Z-821-238544’. (‘Z’ voor het voorafgaand document, ‘821’ voor de regeling douanevervoer en ‘238544’ voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).
  • Een goederenmanifest met het nummer ‘2222’ wordt als summiere aangifte gebruikt. De code is dan ‘X-785-2222’. (‘X’ voor de summiere aangifte, ‘785’ voor het goederenmanifest en ‘2222’ voor het identificatienummer van het goederenmanifest).
  • Accijnsgoederen onder schorsing worden in EMCS geboekt en vervolgens wordt een aangifte ten uitvoer ingediend. De code is dan: ‘Z-AAD-10NL123456789E1234561-1’. (‘Z’ voor het voorafgaande document, ‘AAD’ voor het elektronische administratieve document, ‘10NL123456789E1234561’ voor de unieke administratieve referentiecode en ‘1’ voor het artikelnummer).
  • De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is dan: ‘Y-CLE-20020214-5’ (‘Y’ om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is, ‘CLE’ voor ‘inschrijving in de administratie’, ‘20020214’ voor de datum van registratie, dat wil zeggen het jaar ‘2002’, de maand ‘02’ en de dag ‘14’, en ‘5’ voor de referentie van de inschrijving.

Indien het voorafgaand document op basis van het Enig document is opgesteld, bestaat de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes. (IM, EX, CO en EU).

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

1. Bijzondere vermeldingen

De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de bindende EU-rechtshandelingen voorschrijven dat deze code de tekst vervangt.

De codes voor bijzondere EU-vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:

Algemene categorie

Code 0xxxx

Bij invoer

Code 1xxxx

Bij uitvoer

Code 3xxxx

De bindende EU-rechtshandelingen schrijven voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht. Wanneer in de bindende EU-rechtshandelingen niet is bepaald in welke vakken een vermelding dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.

De codes voor bijzondere nationale vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:

Bij invoer

Code: 90xxx

Bij uitvoer

Code: 95xxx

Algemene categorie

Code: 97xxx

2. Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen

a. De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en EU- of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige codes zijn in de TARIC-databank opgenomen. Deze lijst is beschikbaar via de Internet website van de douane: http://gebruikstarief.douane.nl.

Omschrijving

1e positie

Verschillende types van echtheidcertificaten

A

Andere certificaten/documenten dan bedoeld onder de andere categorieën hiervoor en hierna.

C

Antidumping documenten

D

Exportcertificaten/documenten afgegeven door een derde land

E

Handilooms certificaten

H

Surveillance certificaten/documenten

I

Invoercertificaten/documenten

L

Codes door Verenigde Naties vastgesteld voor verschillende documenten/certificaten in het Enig Document

N

Oorsprongscertificaten met bijzondere vermeldingen

U

Exportcertificaten/documenten afgegeven door een lidstaat

X

b. De tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen worden vermeld in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5…), eventueel gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk.

Omschrijving

1e positie

Bescheid t.b.v. invoer

0

Fictieve bescheiden voor in- en uitvoer

1

Bescheid t.b.v. invoer

2

Bescheid t.b.v. uitvoer

8

Bescheid t.b.v. in- en uitvoer

9

Vak 47 (1) Type belasting

Type belasting (middelcode)

De EU-codes (an3) bestaan uit 1 letter (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).

1e positie

Omschrijving

EU-rechten bij invoer

A

Omzetbelasting

B

EU-rechten bij uitvoer

C

EU-renten

D

Voor andere lidstaten geheven rechten

E

De nationaal vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 cijfer (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).

1e positie

Omschrijving

Nationale rechten m.b.t. aangiften

0

Vak 49: Identificatie van het entrepot

De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:

  • een letter ter aanduiding van het soort entrepot (a1):
  • het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer. (an..20).
  • de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in vak 2 (a2).

Vak 51: Voorziene kantoren van doorgang (en land)

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

Vak 52: Zekerheid

Vermelding van landen in de rubriek ‘niet geldig voor’:

De in vak 2 vermelde landencodes gebruiken.

Titel III. Toelichting op de aanvullende formulieren

A. Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5) en moeten tezamen met een IM, EX, EU (of, eventueel, CO) formulier worden overgelegd.

B. De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.

Hierbij wordt echter het volgende opgemerkt:

  • in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting ‘IM/c’, ‘EX/c’ of ‘EU/c’ (of eventueel ‘CO/c’) aangebracht; deze afkortingen worden echter niet vermeld:
  • wanneer het formulier uitsluitend voor douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak ‘T1bis’, ‘T2bis’, ‘T2Fbis of T2SMbis’ wordt vermeld, al naar gelang de regeling douanevervoer die op de goederen van toepassing is;
  • wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het EU-karakter van de goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak, naar gelang de douanestatus van de goederen, ‘T2Lbis’, ‘T2LFbis of T2LSMbis’ wordt ingevuld.
  • de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 niet wordt ingevuld of uitsluitend de naam, de voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten,
  • het gedeelte ‘samenvatting’ van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM en IM/c of EX en EX/c of EU en EU/c (eventueel CO en CO/c) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM, EX of EU (eventueel CO) document gevoegde IM/c, EX/c of EU/c (eventueel CO/c) formulieren. Op deze plaats worden het totaal per type belasting en het totaalgeneraal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.

C. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:

  • worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van het aanvullend formulier doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;
  • wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting ‘T’ is vermeld, worden de vakken 32 ‘Artikelnummer’, 33 ‘Goederencode’, 35 ‘Brutomassa (kg)’, 38 ‘Nettomassa (kg)’, 40 ‘Summiere aangifte/voorafgaand document’, en 44 ‘Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen’ van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 ‘Colli en omschrijving van de goederen’ van het document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop het teken T1bis, T2bis, T2Fbis of T2LSMbis voorkomt.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.