Aan de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening en van de Regionale Besturen voor de Arbeidsvoorziening, die op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze wet die functies bekleden wordt met ingang van die datum ontslag verleend.