- 1
- De voordelen, bedoeld in artikel 3.1, onderdelen a en b, worden beschouwd te zijn genoten op het tijdstip waarop zij:
-
- a.betaald of verrekend worden, ter beschikking van de voordeelgerechtigde worden gesteld of rentedragend worden; of
- b.vorderbaar en tevens inbaar worden.
- 2
- Gedurende het tijdvak gerijpte doch aan het einde van dat tijdvak nog niet genoten renten of royalty’s worden beschouwd op 31 december van dat tijdvak te zijn genoten.
- 3
- Voor zover aannemelijk wordt gemaakt dat over een bedrag reeds met toepassing van het tweede lid belasting is geheven, behoort dat bedrag niet tot de voordelen, bedoeld in artikel 3.1, onderdelen a en b, op het moment dat het eerste lid toepassing vindt.
- 4
- De voordelen, bedoeld in artikel 3.1, onderdeel c, worden beschouwd te zijn genoten op het tijdstip waarop zij ter beschikking van de voordeelgerechtigde worden gesteld.