De inspecteur bepaalt zo spoedig mogelijk doch binnen vijf werkdagen na de ontvangst van een terugmelding als bedoeld in artikel 21d, eerste lid, onderdeel a, van de wet of het ontstaan van een situatie als bedoeld in artikel 21d, eerste lid, onderdeel d, van de wet, of de aantekening ‘in onderzoek’ al dan niet wordt geplaatst.