- 1
- Het tijdvak waarover de accijnzen, de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken, de kansspelbelasting geheven van een belastingplichtige als bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met f, van de Wet op de kansspelbelasting, de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting, de kolenbelasting en de energiebelasting moeten worden betaald, is de kalendermaand.
- 2
- Ten aanzien van de belastingplichtige met een boekjaar van twaalf maanden dat niet samenvalt met het kalenderjaar, treden de boekjaarmaanden in de plaats van de kalendermaanden.
- 3
- In afwijking van het eerste lid is het tijdvak waarover de kansspelbelasting geheven de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 1, onderdelen a, b, d, e en f, van de Wet op de kansspelbelasting moet worden betaald het kalenderkwartaal, indien:
-
- a.de betaalde kansspelbelasting in de aan het kalenderjaar voorafgaande twee kalenderjaren per kwartaal gemiddeld niet meer heeft bedragen dan € 15.000; en
- b.aan de belastingplichtige in de aan het kalenderjaar voorafgaande twee kalenderjaren niet meer dan twee naheffingaanslagen kansspelbelasting zijn opgelegd.
- 4
- Door vernummering vervallen.
- 5
- In bijzondere gevallen kan de inspecteur een ander tijdvak dan de kalendermaand aanwijzen als tijdvak waarover de in het eerste lid bedoelde belastingen moeten worden betaald.
- 6
- Het tijdvak waarover de in het eerste lid bedoelde belastingen moeten worden betaald, wordt ten aanzien van degene die op enig tijdstip - anders dan tijdelijk - ophoudt belastingplichtige te zijn, vervangen door het op dat tijdstip verstreken gedeelte van dat tijdvak.