Aan de op 18 juni 1991 tussen Nederland en Zweden gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (Trb. 1991, 108 en 1992, 20) kunnen inwoners van Nederland onder meer de volgende aanspraken ontlenen, geregeld in de hieronder tussen haakjes vermelde artikelen van de Overeenkomst:
- a.Vermindering tot 15 percent van de Zweedse belasting op dividenden, betaald door een lichaam dat inwoner van Zweden is aan een inwoner van Nederland, die de uiteindelijk gerechtigde daarvan is (artikel 10, tweede lid, eerste volzin).
- b.Vrijstelling van Zweedse belasting op dividenden betaald door een lichaam dat inwoner van Zweden is aan een lichaam (niet zijnde een maatschap of een venootschap onder firma) dat inwoner van Nederland is, indien dat lichaam de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is en het onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het Zweedse lichaam dat de dividenden betaalt (artikel 10, tweede lid, tweede volzin).
De in onderdeel a van dit artikel vermelde vermindering wordt berekend over het bruto bedrag van de dividenden.
De in onderdeel a van dit artikel vermelde vermindering is niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden in Zweden een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting of in Zweden zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort (artikel 10, vierde lid).