Responsive image

Artikel 14bis Veiligheid

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 14bis Veiligheid

    1
  • Elke Overeenkomstsluitende Partij kan te allen tijde verzoeken om overleg inzake door de andere Overeenkomstsluitende Partij aanvaarde veiligheidsnormen op elk gebied met betrekking tot vliegtuigbemanning, luchtvaartuigen of hun exploitatie. Dergelijk overleg vindt plaats binnen 30 (dertig) dagen na dat verzoek.
    2
  • Indien een Overeenkomstsluitende Partij na dergelijk overleg oordeelt dat de andere Overeenkomstsluitende Partij op een van die gebieden de veiligheidsnormen en -eisen die ten minste gelijk zijn aan de minimumnormen die op dat moment uit hoofde van het Verdrag van Chicago zijn vastgesteld niet op doeltreffende wijze handhaaft en toepast, stelt de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis van dit oordeel en de noodzakelijk geachte stappen om te voldoen aan die minimumnormen en neemt die andere Overeenkomstsluitende Partij passende corrigerende maatregelen. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat binnen vijftien (15) dagen, of binnen een langere termijn als overeen te komen, passende maatregelen te nemen, is dit aanleiding voor de toepassing van artikel 5 (Intrekking of opschorting van vergunningen) van deze Overeenkomst.
    3
  • Onverminderd de verplichtingen bedoeld in artikel 33 van het Verdrag van Chicago wordt overeengekomen dat elk luchtvaartuig dat door of op grond van een leaseovereenkomst namens de luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de ene Overeenkomstsluitende Partij wordt geëxploiteerd op diensten naar of vanuit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, terwijl het zich op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij bevindt, mag worden onderworpen aan een inspectie door de bevoegde vertegenwoordigers van de andere Overeenkomstsluitende Partij, aan boord en rond het luchtvaartuig om zowel de geldigheid van de documenten van het luchtvaartuig als die van zijn bemanning en de kennelijke toestand van het luchtvaartuig en zijn uitrusting te controleren (platforminspectie), mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging.
    4
  • Indien een dergelijke platforminspectie of reeks platforminspecties leidt tot:
    • a.ernstige bezorgdheid dat een luchtvaartuig of de exploitatie van een luchtvaartuig niet voldoet aan de minimumnormen die op dat moment zijn vastgesteld uit hoofde van het Verdrag van Chicago, of
    • b.ernstige bezorgdheid dat de op dat moment uit hoofde van het Verdrag van Chicago vastgestelde veiligheidsnormen onvoldoende worden gehandhaafd en toegepast,
  • staat het de Overeenkomstsluitende Partij die de inspectie verricht vrij, voor de toepassing van artikel 33 van het Verdrag van Chicago, de conclusie te trekken dat de vereisten krachtens welke de bewijzen of de vergunningen ten aanzien van dat luchtvaartuig of ten aanzien van de bemanning van dat luchtvaartuig zijn afgegeven of geldig verklaard, of dat de vereisten uit hoofde waarvan dat luchtvaartuig wordt geëxploiteerd niet gelijk zijn aan of zwaarder zijn dan de minimumnormen die zijn vastgesteld uit hoofde van het Verdrag van Chicago.
    5
  • Ingeval toegang ten behoeve van de uitvoering van een platforminspectie in overeenstemming met het derde lid van dit artikel van een door een luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij geëxploiteerd luchtvaartuig door de vertegenwoordiger van die luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen wordt geweigerd, staat het de andere Overeenkomstsluitende Partij vrij daaruit af te leiden dat er aanleiding is voor ernstige bezorgdheid als bedoeld in het vierde lid van dit artikel en de conclusies te trekken zoals bedoeld in dat lid.
    6
  • Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor de exploitatievergunning van een luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij onmiddellijk op te schorten of daarvan af te wijken, ingeval de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij concludeert dat, hetzij naar aanleiding van een platforminspectie of reeks platforminspecties, weigering van toegang voor platforminspectie, overleg of anderszins, onverwijld ingrijpen essentieel is voor de veiligheid van de activiteiten van de luchtvaartmaatschappij.
    7
  • Een maatregel door een Overeenkomstsluitende Partij in overeenstemming met het tweede of zesde lid van dit artikel wordt beëindigd, zodra de aanleiding voor het nemen van die maatregel ophoudt te bestaan.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.