AMBASSADE VAN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
Den Haag, 28 september 2015
No. 208/15
De Ambassade van de Verenigde Staten van Amerika biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden haar complimenten aan en wijst het Ministerie op het Verdrag tussen de Verenigde Staten van Amerika en het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en tenuitvoerlegging van de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA), ondertekend te Willemstad op 16 december 2014, dat nog niet in werking is getreden (hierna te noemen „het Verdrag”).
De Ambassade merkt op dat artikel 3, tiende lid, van het Verdrag bepaalt: „Dit Verdrag wordt beëindigd op 30 september 2015 indien artikel 2 van dit Verdrag op grond van het negende lid van dit artikel op die datum niet van kracht is voor een van de partijen.”
In verband met het Verdrag stelt de Ambassade, namens de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, het volgende voor:
Onverminderd artikel 3, tiende lid, van het Verdrag, wordt het Verdrag niet beëindigd zoals bepaald in dat lid.
Het Verdrag wordt evenwel beëindigd 12 maanden na de inwerkingtreding ervan, indien artikel 2 van het Verdrag op die datum niet van kracht is voor een van de partijen op grond van artikel 3, negende lid, van het Verdrag.
Indien het voorgaande aanvaardbaar is voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, stelt de Ambassade tevens voor dat deze nota en de bevestigende antwoordnota van het Ministerie een verdrag zullen vormen tussen de Verenigde Staten van Amerika en het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, (hierna te noemen „Aanvullend Verdrag”), dat in werking treedt op de datum van de schriftelijke kennisgeving van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Verenigde Staten van Amerika dat de vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding van zowel het Verdrag als het Aanvullend Verdrag zijn voltooid.
De Ambassade van de Verenigde Staten van Amerika maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.