Aan de op 16 juni 1971 tussen Nederland en Spanje gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (Trb. 1971, nr. 144) kunnen inwoners van Nederland onder meer de volgende aanspraken ontlenen, geregeld in de hieronder tussen haakjes vermelde artikelen van de Overeenkomst en onderdelen van het bij de Overeenkomst behorende Protocol:
- a.vermindering tot 15 percent van de Spaanse belasting op dividenden (daaronder begrepen inkomsten uit winstdelende obligaties), betaald door een lichaam dat inwoner van Spanje is (artikel 10, tweede lid, en onderdeel VIII van het Protocol);
- b.vermindering tot 5% van de Spaanse belasting op dividenden, indien de genieter van de dividenden een Nederlands lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat hetzij 50% of meer bezit van het kapitaal van het Spaanse lichaam dat de dividenden betaalt, hetzij 25% of meer bezit van dat kapitaal, mits ten minste één ander lichaam dat inwoner van Nederland is, eveneens 25% of meer van dat kapitaal bezit. De vermindering tot 5% is slechts van toepassing indien het ontvangende lichaam ter zake van de dividenden in Nederland geen vennootschapsbelasting verschuldigd is. Wordt aan deze voorwaarde niet voldaan, dan kan slechts op vermindering tot 10% aanspraak worden gemaakt (artikel 10, derde lid, onderdeel b, en onderdeel VI van het Protocol);
- c.vermindering tot 10% van de Spaanse belasting op interest, afkomstig uit Spanje (artikel 11, tweede lid);
- d.vermindering tot 6% van de Spaanse belasting op royalty's, afkomstig uit Spanje (artikel 12, eerste lid);
De in de onderdelen a tot en met d van dit artikel bedoelde verminderingen zijn niet van toepassing, indien de genieter van de dividenden, de interest of de royalty's in Spanje een vaste inrichting heeft en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, de vordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is of het recht of de zaak uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort (artikel 10, zesde lid, respectievelijk artikel 11, vierde lid, en artikel 12, vijfde lid).