Paragraaf V.1
Dit hoofdstuk is gebaseerd op Hoofdstuk III, Afdeling I van Richtlijn 2011/16/EU en Artikel 28 van de Overeenkomst.
Paragraaf V.2
In bijzondere gevallen kan een verzoek worden gedaan om belastingambtenaren van de ene Staat bij een onderzoek op het grondgebied van de andere Staat aanwezig te laten zijn. Het gaat hierbij in het bijzonder om:
- a.gevallen waarin aanwijzingen bestaan van grensoverschrijdende onregelmatigheden of belastingontwijking;
- b.complexe gevallen die de aanwezigheid van belastingambtenaren wenselijk maken;
- c.gevallen waarin termijnoverschrijding dreigt en waarin de aanwezigheid van de belastingambtenaren het onderzoek kan bespoedigen;
- d.onderzoeken in het kader van een overeengekomen bilaterale of multilaterale onderzoek, met inbegrip van gelijktijdige belastingcontroles.
Paragraaf V.3
De bevoegde autoriteiten kunnen de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat toestaan in andere dan de in Paragraaf V.2 omschreven gevallen.
Paragraaf V.4
Indien een verzoek wordt ingewilligd, geschiedt dit met dien verstande dat de verzoekende Staat in soortgelijke omstandigheden ook belastingambtenaren van de aangezochte Staat zou toelaten.