Om het recht op uitkeringen en de rechtmatigheid van betalingen ingevolge de Slowaakse of Nederlandse wetgeving vast te stellen, is een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin verplicht zich tegenover het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan deze persoon woont of verblijft te identificeren door overlegging van een officieel bewijs van zijn of haar identiteit. Een officieel identiteitsbewijs omvat een paspoort of enig ander geldig identiteitsbewijs dat is afgegeven door de instantie op het grondgebied waarvan die persoon woont of verblijft. Het bevoegde orgaan identificeert de uitkeringsgerechtigde of het lid van zijn gezin aan de hand van dit identiteitsbewijs. Het betrokken bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij ervan in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde of van het lid van zijn gezin, is geverifieerd, door toezending van een afschrift van het identiteitsbewijs.