- 1
- Indien een inwoner van een verdragsluitende staat inkomen verkrijgt dat overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in de andere staat mag worden belast (behalve voor zover deze bepalingen belastingheffing door de andere staat toestaan met als enige reden dat dat inkomen ook inkomen is dat door een inwoner van die staat verkregen is), staat de eerstgenoemde staat een aftrek van de belasting naar het inkomen toe van die inwoner gelijk aan het bedrag van de in de andere staat betaalde belasting naar het inkomen.
- Deze aftrek bedraagt echter niet meer dan het gedeelte van de belasting naar het inkomen, zoals berekend voordat de aftrek is verleend, dat is toe te rekenen aan het inkomen dat in de andere staat mag worden belast.
- 2
- Indien door een inwoner van een verdragsluitende staat verkregen inkomen volgens een bepaling van het Verdrag in die staat van belasting is vrijgesteld, mag deze staat desalniettemin bij de berekening van het bedrag van de belasting over het resterende inkomen van die inwoner het vrijgestelde inkomen in aanmerking nemen.