Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een van de beide Verdragsluitende Partijen is opgezegd. Elk van de Verdragsluitende Partijen kan het Verdrag langs diplomatieke weg opzeggen met inachtneming van een termijn van ten minste zes maanden voor het einde van enig kalenderjaar. In dat geval houdt het Verdrag op van toepassing te zijn met betrekking tot belastingjaren en -tijdvakken die aanvangen na het einde van het kalenderjaar tegen het einde waarvan het Verdrag is opgezegd.