Responsive image

Artikel VII Laissez-passer van de Verenigde Naties.

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel VII Laissez-passer van de Verenigde Naties.

§ 24. De Verenigde Naties kunnen aan haar functionarissen laissez-passer uitgeven. Deze laissez-passer zullen door de autoriteiten van de Leden erkend en aanvaard worden als geldige reispapieren met inachtneming van de bepalingen van § 25.

§ 25. Aanvragen om visa, (indien deze nodig zijn), ingediend door de houders van laissez-passer van de Verenigde Naties zullen, indien zij vergezeld zijn van een certificaat, dat de houders reizen voor zaken van de Verenigde Naties, met zo groot mogelijke spoed behandeld worden. Bovendien zullen aan deze personen faciliteiten voor snel reizen worden verleend.

§ 26. Gelijksoortige faciliteiten, als bedoeld in § 25, zullen worden toegekend aan deskundigen en andere personen, die, hoewel zij geen houders van laissez-passer van de Verenigde Naties zijn, een certificaat hebben, dat zij reizen voor zaken van de Verenigde Naties.

§ 27. Aan de Secretaris-Generaal, de adjunct-Secretarissen-Generaal en de Directeuren, die reizen met laissez-passer van de Verenigde Naties voor zaken van de Verenigde Naties, zullen dezelfde faciliteiten worden verleend als worden toegekend aan personen, die met een diplomatieke zending belast zijn.

§ 28. De bepalingen van dit artikel kunnen worden toegepast op vergelijkbare functionarissen van gespecialiseerde organisaties, indien de overeenkomsten, waarbij deze organisaties krachtens art. 63 van het Handvest met de Verenigde Naties in verband worden gebracht dit voorzien.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.